Logo
🔍

1 Kronieken 1 VB

Geslachtsregister vanaf Adam tot aan de kleinzonen van Abraham

1. Adam, Set, Enos,

2. Kenan, Mahalaleël, Jered,

3. Henoch, Metusala, Lamech,

4. Noach, Sem, Cham en Jafet.

5. De zonen van Jafet waren Gomer, Magog, Madai, Javan, Tubal, Mesech en Tiras.

6. De zonen van Gomer waren Askenaz, Difat en Togarma.

7. De zonen van Javan waren Elisa en Tarsisa, de Kittieten en de Dodanieten.

8. De zonen van Cham waren Kush, Mizraïm, Put en Kanaän.

9. De zonen van Kush waren Seba, Havila, Sabta, Raëma en Sabtecha. De zonen van Raëma waren Scheba en Dedan.

10. Kush kreeg een zoon, Nimrod, de eerste machtige heerser op aarde.

11. Van Mizraïm stammen de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten, de Naftuhieten,

12. de Patrusieten, de Kasluhieten – uit wie de Filistijnen zijn voortgekomen – en de Kaftorieten af.

13. Kanaän kreeg zonen: Sidon, zijn eerstgeborene, en Het;

14. verder de Jebusieten, de Amorieten, de Girgasieten,

15. de Hevieten, de Arkieten, de Sinieten,

16. de Arvadieten, de Zemarieten en de Hamatieten.

17. De zonen van Sem waren Elam, Assur, Arpachsad, Lud, Aram, Uz, Hul, Geter en Mesech.

18. Arpachsad kreeg Sela; Sela kreeg Heber.

19. Heber kreeg twee zonen: de ene heette Peleg, omdat in zijn dagen de aarde werd gedeeld. Zijn broer heette Joktan.

20. Joktan kreeg zonen: Almodad, Selef, Hazarmavet, Jera,

21. Hadoram, Uzal, Dikla,

22. Ebal, Abimaël, Scheba,

23. Ofir, Havila en Jobab. Zij waren allemaal zonen van Joktan.

24. Sem: Arpachsad, Sela,

25. Heber, Peleg, Rehu,

26. Serug, Nahor, Terach

27. en Abram, dat is Abraham.

28. De zonen van Abraham waren Izaäk en Ismaël.

29. Dit zijn hun nakomelingen: Ismaëls eerstgeborene was Nebajot, daarna Kedar, Adbeël, Mibsam,

30. Misma, Duma, Massa, Hadad, Tema,

31. Jetur, Nafis en Kedma. Dit zijn de zonen van Ismaël.

32. De zonen die Abrahams bijvrouw Ketura kreeg: Zimran, Joksan, Medan, Midian, Jisbak en Sua. De zonen van Joksan waren Scheba en Dedan.

33. De zonen van Midian waren Efa, Efer, Henoch, Abida en Eldaä. Zij waren allemaal nakomelingen van Ketura.

34. Abraham kreeg Isaäk. De zonen van Isaäk waren Ezau en Israël.

35. De zonen van Ezau: Elifaz, Rehuel, Jehus, Jaëlam en Korach.

36. De zonen van Elifaz waren Teman, Omar, Zefi, Gaëtam, Kenaz, Timna en Amalek.

37. De zonen van Rehuel waren Nahat, Zera, Samma en Mizza.

38. De zonen van Seïr waren Lotan, Sobal, Zibean, Ana, Dison, Ezer en Disan.

39. De zonen van Lotan waren Hori en Homam. De zus van Lotan was Timna. De zonen van Sobal waren Aljan, Manahat, Ebal, Sefi en Onam.

40. De zonen van Zibeon waren Aja en Ana.

41. De zoon van Ana was Dison. De zonen van Dison waren Hamran, Esban, Jitran en Keran.

De koningen van Edom

42. De zonen van Ezer waren Bilhan, Zaävan en Akan. De zonen van Disan waren Uz en Aran.

43. Dit zijn de koningen die in Edom regeerden voordat er een koning over de Israëlieten regeerde: Bela, de zoon van Beor; zijn stad was Dinhaba.

44. Toen Bela stierf, kwam in zijn plaats Jobab, de zoon van Zera uit Bozra, aan de macht.

45. Toen Jobab stierf, kwam in zijn plaats Husam uit het land van de Temanieten aan de macht.

46. Toen Husam stierf, kwam in zijn plaats Hadad, de zoon van Bedad, aan de macht. Hij versloeg Midian in het veld van Moab. Zijn stad was Avit.

47. Toen Hadad stierf, kwam in zijn plaats Samla uit Masreka aan de macht.

48. Toen Samla stierf, kwam in zijn plaats Saul, uit Rehobot aan de rivier, aan de macht.

49. Toen Saul stierf, kwam in zijn plaats Baäl-Hanan aan de macht.

50. Toen Baäl-Hanan stierf, kwam in zijn plaats Hadad aan de macht. Zijn stad was Pahi. Zijn vrouw heette Mehetabeël, ze was een dochter van Matred, de dochter van Mezahab.

51. Toen Hadad stierf, kwamen in zijn plaats aan de macht de heersers Timna, Alja, Jetet,

52. Oholibama, Ela, Pinon,

53. Kenaz, Teman, Mibzar,

54. Magdiël en Iram. Dit waren de heersers van Edom.

»