Logo
🔍

1 Kronieken 10 VB

« De dood van Saul

1. De Filistijnen streden tegen Israël en de mannen van Israël sloegen voor de Filistijnen op de vlucht. Velen van hen sneuvelden in de bergen van Gilboa.

2. De Filistijnen zaten Saul en zijn zonen op de hielen. Ze doodden Jonatan, Abinadab en Malkisua, de zonen van Saul.

3. Daarna belaagden ze Saul en hij kreeg het zwaar. Toen de boogschutters hem onder schot kregen, werd hij zo bang voor hen

4. dat hij tegen zijn wapendrager zei: "Trek je zwaard en steek mij neer, zodat niet die onbesnedenen dat doen en ze mij niet zullen mishandelen." Maar zijn wapendrager wilde niet, hij schrok ervoor terug. Daarop nam Saul zelf zijn zwaard en stortte zich erin.

5. Toen zijn wapendrager zag dat Saul dood was, stortte ook hij zich in zijn zwaard en stierf.

6. Zo stierven die dag Saul en zijn drie zonen, het hele koningshuis kwam tegelijk om.

7. Toen de Israëlieten in het dal merkten dat het leger op de vlucht was geslagen en dat Saul en zijn zonen dood waren, verlieten ze hun steden en vluchtten. De Filistijnen trokken deze steden binnen en gingen er wonen.

8. De volgende dag, toen de Filistijnen de gesneuvelden kwamen plunderen, vonden ze Saul en zijn zonen in de bergen van Gilboa.

9. Ze namen hem alles af, namen zijn hoofd en zijn wapenrusting mee en stuurden boden rond door het land van de Filistijnen om het nieuws bekend te maken aan hun goden en aan het volk.

10. Sauls wapenrusting legden ze in de tempel van hun god, zijn hoofd hingen ze op in de tempel van Dagon.

11. Heel Jabes in Gilead hoorde wat de Filistijnen met Saul hadden gedaan.

12. Toen vertrokken al hun weerbare mannen, haalden de lichamen van Saul en zijn zonen op, brachten ze naar Jabes en begroeven hun gebeente onder een eik in Jabes. Daarna vastten ze zeven dagen.

13. Zo stierf Saul vanwege zijn ontrouw aan de Heer, omdat hij het bevel van de Heer niet had uitgevoerd en omdat hij zelfs een waarzegster geraadpleegd had in plaats van de Heer te raadplegen.

14. Daarom doodde Hij hem en gaf Hij het koningschap aan David, de zoon van Isaï.

»