Logo
🔍

1 Kronieken 14 VB

« David als koning erkend

1. Koning Hiram van Tyrus zond een gezantschap naar David, en cederhout, metselaars en timmerlieden voor de bouw van Davids paleis.

Davids gezin

2. David besefte dat de Heer hem als koning van Israël bevestigd had, want Hij gaf zijn koningschap bijzonder veel aanzien, omwille van zijn volk Israël.

3. In Jeruzalem trouwde David met nog meer vrouwen en David kreeg nog meer zonen en dochters.

4. Dit zijn de namen van de kinderen die hij in Jeruzalem kreeg: Sammua, Sobab, Natan, Salomo,

5. Jibchar, Elisua, Elpelet,

6. Noga, Nefeg, Jafia,

David verslaat de Filistijnen

7. Elisama, Beëljada en Elifelet.

8. Toen de Filistijnen hoorden dat David tot koning over heel Israël was gezalfd, trokken alle Filistijnen op om David te verslaan. David hoorde ervan en trok hun tegemoet.

9. Toen de Filistijnen aankwamen, verspreidden zij zich over het Refaïmdal.

10. David raadpleegde God en vroeg: "Zal ik tegen de Filistijnen ten strijde trekken? Zult U mij de overwinning geven?" De Heer antwoordde hem: "Ga, want Ik zal je de overwinning geven."

11. David trok met zijn mannen op naar Baäl-Perazim en versloeg hen daar. Hij zei: "God heeft mij door mijn vijanden heen laten breken zoals water een dam doorbreekt." Daarom wordt die plaats Baäl-Perazim genoemd.

12. De Filistijnen lieten hun godenbeelden achter en op bevel van David werden die verbrand.

13. Daarna trokken de Filistijnen opnieuw op en verspreidden zich over dat dal.

14. Opnieuw raadpleegde David God en God antwoordde hem: "Ga niet recht op hen af. Maak een omtrekkende beweging tot je achter hen bent en hen kunt naderen vanaf de moerbeibomen.

15. Val hen van daar aan, zodra je het geluid van voetstappen hoort in de toppen van de moerbeibomen, want dan trekt God voor je uit om het leger van de Filistijnen te verslaan."

16. David deed wat God hem had bevolen en ze versloegen het leger van de Filistijnen vanaf Gibeon tot aan Gezer.

17. Davids naam werd in alle landen bekend en de Heer maakte dat alle volken hem vreesden.

»