Logo
🔍

1 Kronieken 20 VB

« Oorlog tegen de Ammonieten en Arameeërs (vervolg)

1. Toen het voorjaar aanbrak, de tijd dat de koningen ten strijde trekken, trok Joab er met het leger op uit, verwoestte het land van de Ammonieten en belegerde Rabba. David was echter in Jeruzalem gebleven. Joab nam Rabba in en verwoestte het.

2. David nam hun koning de kroon van zijn hoofd – deze kroon bleek uit wel 1 talent goud te bestaan en was versierd met edelstenen – en voortaan droeg David hem. Hij nam een grote buit uit de stad mee.

Overwinningen op de Filistijnen

3. Ook de inwoners van de stad voerde hij mee en hij stelde hen te werk [in de steengroeven] met zagen, houwelen en bijlen. Dat deed hij met alle steden van de Ammonieten. Daarna keerde David met zijn hele leger naar Jeruzalem terug.

4. Niet lang daarna brak er bij Gezer opnieuw strijd uit tussen de Filistijnen en de Israëlieten. Sibbechai uit Husa versloeg daar Sippai, een Refaïet, een reus, en de Filistijnen leden de nederlaag.

5. Tijdens een andere strijd tegen de Filistijnen versloeg Elhanan, de zoon van Jaïr, de broer van Goliat uit Gat: Lachmi, die een speer had zo groot als de boom van een weefgetouw.

6. Opnieuw was er strijd, nu bij Gat. Daar was een enorme man, die aan elke hand zes vingers en aan elke voet zes tenen had; 24 vingers en tenen had hij. Ook hij was een reus, een afstammeling van Rafa.

7. Hij daagde Israël uit, maar Jonatan, de zoon van Davids broer Simea, versloeg hem.

8. Deze vier waren allemaal afstammelingen van Rafa uit Gat. Ze werden door David en zijn mannen verslagen.

»