Logo
🔍

1 Kronieken 22 VB

« Davids voorbereidingen voor de tempelbouw

1. Toen zei David: "Hier moet het huis van de Heer God komen. Hier moet het brandofferaltaar voor Israël komen te staan."

2. David gaf bevel alle vreemdelingen te verzamelen die in Israël woonden. Hij stelde hen aan als steenhouwers om de steenblokken uit te houwen waarmee het huis van God zou worden gebouwd.

3. Ook liet David grote hoeveelheden ijzer klaarleggen voor de spijkers en klinknagels voor de poortdeuren, een zo grote voorraad koper dat die niet te wegen was

4. en ontelbaar veel cederstammen, die hem in grote hoeveelheden werden geleverd door de Sidoniërs en de Tyriërs.

5. Want David dacht: "Mijn zoon Salomo is nog jong en onervaren, en het huis dat voor de Heer zal worden gebouwd moet zo schitterend zijn dat het in alle landen befaamd zal worden om zijn schoonheid. Daarom zal ik alvast voorraden voor hem klaarleggen." Zo trof David vóór zijn dood uitgebreide voorbereidingen.

6. Toen ontbood hij zijn zoon Salomo en droeg hem op om voor de Heer, de God van Israël, een huis te bouwen.

7. David zei tegen Salomo: "Mijn zoon, in mijn hart was het plan opgekomen om voor de naam van mijn Heer God een huis te bouwen.

8. Maar het woord van de Heer kwam tot mij: 'Jij hebt heel veel bloed vergoten, doordat je grote oorlogen hebt gevoerd. Jij mag voor mijn naam geen huis bouwen, omdat je op aarde veel bloed vergoten hebt in mijn tegenwoordigheid.

9. Zie, de zoon die je zult krijgen zal een man van vrede zijn, want Ik zal hem aan alle kanten rust geven van zijn vijanden. Hij zal Salomo heten, omdat Ik tijdens zijn regering Israël rust en vrede zal geven.

10. Hij is het die voor mijn naam een huis zal bouwen. En hij zal Mij tot zoon zijn en Ik zal hem tot Vader zijn. Ik zal de troon van zijn koningschap over Israël voor eeuwig in stand houden.'

11. Mijn zoon, de Heer zal met je zijn en je zult succesvol zijn. Jij zult het huis van je Heer God bouwen, zoals Hij over jou heeft gezegd.

12. Dat de Heer je verstandig mag maken en je inzicht mag geven wanneer Hij jou over Israël aanstelt, zodat je je aan de Wet van je Heer God zult houden.

13. Als je de voorschriften en wetten naleeft die de Heer aan Mozes voor Israël heeft gegeven, zal het je goed gaan. Wees vastberaden en vol vertrouwen, wees niet bang en laat je niet ontmoedigen.

14. Kijk, ik heb mij grote moeite gegeven om voor het huis van de Heer alvast 100.000 talenten goud en 1 miljoen talenten zilver bijeen te brengen, en zo veel koper en ijzer dat het niet te wegen is; ook hout en stenen heb ik klaargelegd. Jij moet dat alles aanvullen.

15. Verder heb je de beschikking over een menigte arbeiders voor het werk: steenhouwers, metselaars, timmerlieden en vaklieden voor allerlei soorten werk.

16. Goud, zilver, koper en ijzer liggen in onmetelijke hoeveelheden klaar. Ga dus aan de slag en de Heer zal met je zijn!"

17. David gaf alle leiders van Israël bevel zijn zoon Salomo terzijde te staan.

18. Hij zei tegen hen: "Jullie weten dat de Heer God met jullie is. Hij heeft jullie immers aan alle kanten vrede en rust gegeven, want Hij heeft mij de overwinning gegeven op de inwoners van dit land, zodat dit hele land onderworpen kon worden aan de Heer en aan zijn volk.

19. Strek je nu met hart en ziel uit naar jullie Heer God, begin met de bouw van het heiligdom voor de Heer God, zodat de ark van het verbond van de Heer en alle heilige voorwerpen van God overgebracht kunnen worden naar het huis dat voor de naam van de Heer zal worden gebouwd."

»