Logo
🔍

1 Korintiërs 12 VB

« Gaven van de Heilige Geest

1. Wat de geestelijke gaven betreft, broeders en zusters, wil ik dat jullie op de hoogte zijn van het volgende.

2. Jullie weten dat jullie, als niet-Joods volk, naar de stemloze afgoden afgedwaald waren, omdat dit jullie zo geleerd was.

3. Daarom zeg ik jullie nadrukkelijk dat niemand door Gods Geest geleid kan zeggen: "Vervloekt is Jezus." En niemand kan zeggen: "Jezus is de Heer," behalve door de Heilige Geest.

4. En er zijn wel verschillende gaven, maar het is dezelfde Geest.

5. En er zijn verschillende dienende taken, maar het is dezelfde Heer.

6. En er zijn verschillende manieren waarop de Geest werkt, maar het is dezelfde God die dit alles in allen bewerkt.

7. Maar aan ieder wordt openbaring van de Geest gegeven, tot welzijn van allen.

8. Aan de een worden door de Geest woorden van wijsheid gegeven; aan een ander woorden van kennis, door dezelfde Geest.

9. Aan de een wordt bijzonder geloof gegeven, door diezelfde Geest; aan een ander de gave van genezing, door diezelfde Geest;

10. aan de een de gave om wonderen te doen; aan een ander de gave van profetie; aan weer een ander het onderscheiden van verschillende geesten; aan de een verschillende talen van de Geest; aan een ander het uitleggen daarvan.

Het Lichaam van Christus

11. Maar al deze gaven worden bewerkt door een en dezelfde Geest, die ze aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij het wil.

12. Zoals een lichaam wel één geheel is maar uit vele lichaamsdelen bestaat, en al die lichaamsdelen met elkaar één lichaam vormen, zo is het ook met Christus.

13. Want wij zijn allemaal in één Geest ondergedompeld tot één Lichaam; zowel Joden als Grieken, zowel slaven als vrije mensen, we zijn allemaal doordrenkt van één Geest.

14. Het lichaam bestaat immers niet uit één lichaamsdeel, maar uit vele delen.

15. Als een voet zou zeggen: "Omdat ik geen hand ben, hoor ik niet bij het lichaam," hoort hij er dan inderdaad niet bij?

16. En als een oor zou zeggen: "Omdat ik geen oog ben, hoor ik niet bij het lichaam," hoort hij er dan inderdaad niet bij?

17. Als het hele lichaam oog was, hoe zou het dan kunnen horen? En als het hele lichaam oor was, hoe zou het dan kunnen ruiken?

18. Maar nu heeft God ieder zijn eigen plek in het Lichaam gegeven, daar waar Hij het wil.

19. Als we met elkaar maar één lichaamsdeel zouden zijn, was er toch geen Lichaam?

20. Maar nu zijn er wel veel lichaamsdelen, maar is er slechts één Lichaam.

21. Het oog kan niet tegen de hand zeggen: "Ik heb jou niet nodig"; of het hoofd tegen de voeten: "Ik heb jullie niet nodig."

22. Nee, juist de delen van het lichaam die ons het zwakste lijken, zijn het meest nodig.

23. En de delen van het lichaam die volgens ons het minst eervol zijn, behandelen we zorgvuldig en houden we bedekt.

24. Maar de lichaamsdelen waarvoor we ons niet schamen, hebben dat niet nodig. God heeft het Lichaam zo samengesteld, dat Hij aan de lichaamsdelen die onbelangrijk lijken meer eer heeft gegeven,

25. opdat er geen verdeeldheid in het Lichaam is en alle lichaamsdelen voor ieder evenveel zorgdragen.

26. Als één van de delen lijdt, lijden alle anderen met hem mee; als één van de delen wordt geprezen, verheugen ook alle anderen zich daarover.

27. Jullie zijn het Lichaam van Christus, en jullie zijn ieder afzonderlijk een deel daarvan.

28. En God heeft sommigen in de gemeente een bepaalde plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraren, daarna de gave van wonderen doen, vervolgens gaven van genezing, van dienen, van leidinggeven en van het spreken in verschillende talen van de Geest.

29. We zijn toch niet allemaal apostel? We zijn toch niet allemaal profeet? We zijn toch niet allemaal leraar? We doen toch niet allemaal wonderen?

30. We hebben toch niet allemaal de gave van genezing? We spreken toch niet allemaal verschillende talen van de Geest? We kunnen toch niet allemaal de talen van de Geest uitleggen?

31. Streef dan naar de belangrijkste gaven. En dan wijs ik jullie een nog veel voortreffelijker weg.

»