1 Korintiërs 14 EBV24
1. Wees navolgers van de liefde en streef naar de gaven van de Geest, vooral daarnaar dat jullie mogen profeteren.
2. Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot GOD, want niemand verstaat het, maar door de Geest spreekt hij geheimenissen.
3. Maar wie profeteert, spreekt tot de mensen tot opbouw, bemoediging en troost.
4. Wie in een tong spreekt, bouwt zichzelf op, maar wie profeteert, bouwt de gemeente op.
5. Ik zou wel willen dat jullie allemaal in tongen spraken, maar meer nog dat jullie profeteren, want wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, want als hij het uitlegt, ontvangt de gemeente opbouw.
6. Nu dan, mijn broeders, als ik tot jullie kom en in tongen spreek, wat voor nut zal ik voor jullie hebben, als ik niet tot jullie zou spreken door openbaring of door kennis of door profetie of door onderwijs?
7. Want ook levenloze dingen, zoals een fluit of een harp, geven geluid, maar als zij geen duidelijk onderscheid te horen geven tussen de ene klank en de andere, hoe zal men dan weten wat er gefloten of wat er getokkeld wordt?
8. Immers als de hoorn een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich dan voor de strijd klaar maken?
9. Zo ook jullie: als jullie woorden in een tong spreken, maar ze niet uitleggen, hoe kan men dan begrijpen wat jullie zeggen? Jullie spreken dan als iemand die in de lucht spreekt.
10. Want er zijn vele soorten talen in de wereld en geen ervan is zonder zijn eigen klank.
11. Als ik de strekking van de klank niet ken, dan ben ik een vreemde voor wie spreekt en ook hij die spreekt, zal voor mij een vreemde zijn.
12. Zo ook jullie, als jullie streven naar de gaven van de Geest, streef er dan naar om daarin overvloedig te zijn tot opbouw van de gemeente.
13. Laat wie in een tong spreekt, bidden om de uitleg.
14. Want als ik in een tong bid, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand is vruchteloos.
15. Wat moet ik doen? Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden, ik zal met mijn geest zingen, maar ik zal ook met mijn verstand zingen.
16. Hoe kan anders, als jullie in de Geest een zegen uitspreken, degene die daarbij zit en het niet begrijpt, ‘Amen!’ zeggen op je dankzegging? Want hij begrijpt niet wat je zegt.
17. Want jij zegent wel juist, maar je naaste wordt er niet door opgebouwd.
18. Ik dank GOD dat ik meer dan jullie allen in tongen spreek,
19. maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een tong.
20. Mijn broeders, wees geen kinderen in jullie overleggingen, maar wees kinderen in het kwaad en wees in jullie overleggingen volwassen.
21. In de Wet staat geschreven: “Ik zal in een vreemde spraak en in een andere taal tot dit volk spreken!” Ook dan zullen zij niet naar Mij luisteren, zegt de HEERE.”
22. Zo zijn dan de tongen een teken, niet voor hen die geloven, maar voor de ongelovigen. De profetie is echter niet voor de ongelovigen, maar voor hen die geloven.
23. Als heel de gemeente zou samenkomen en allen in tongen zouden spreken en er zouden nieuwelingen of ongelovigen binnenkomen, zouden zij dan niet zeggen dat deze mensen gek geworden zijn?
24. Maar als jullie allemaal zouden profeteren en er zou een nieuweling of een ongelovige binnenkomen, dan wordt hij door jullie allen onderzocht en door jullie allen terechtgewezen
De aanbidding van God in orde en vrede25. en zo worden de verborgen dingen van zijn hart openbaar. Dan zal hij met zijn gezicht ter aarde neervallen en GOD aanbidden en zeggen: “GOD is werkelijk in jullie midden!”
26. Daarom zeg ik jullie, mijn broeders, dat wanneer jullie samenkomen, dat jullie dan degene onder jullie die een psalm of een onderwijzing of een openbaring of een tong of een uitleg heeft, hem die laten uitspreken. Laat alles tot opbouw zijn.
27. Als iemand in een tong spreekt, laten er dan twee of hoogstens drie spreken en om de beurt en laat één het uitleggen.
28. Maar als er niemand is die uitlegt, laat dan degene die in een tong spreekt in de gemeente zwijgen en laat hij tot zichzelf spreken en tot GOD.
29. Laat twee of drie profeten spreken en laten de overigen oordelen.
30. En als aan een ander iets wordt geopenbaard, terwijl hij zit, laat de eerste dan zwijgen.
31. Want jullie kunnen allen één voor één profeteren, zodat ieder ervan leert en allen getroost worden.
32. Want de geest van de profeten is onderworpen aan de profeten,
33. want GOD is geen GOD van onrust, maar van vrede, zo is Hij in alle gemeenten van de heiligen.
34. Laten jullie vrouwen zwijgen in de gemeente, want het is hen niet toegestaan om te spreken, maar zij dienen onderdanig te zijn, zoals de Wet ook zegt.
35. En als zij iets willen leren, laten zij dat dan thuis aan hun mannen vragen, want het is een schande voor vrouwen om in de gemeente te spreken.
36. Is het Woord van GOD soms van jullie uitgegaan? Of is het alleen tot jullie gekomen?
37. Maar als iemand van jullie meent dat hij een profeet is, of dat hij geestelijk is, laat hij dan beseffen dat wat ik jullie schrijf geboden van onze Heer zijn.
38. Als iemand er echter niet van wil weten, laat hem dan in zijn onwetendheid.
39. Daarom dan, mijn broeders, streef ernaar om te profeteren, maar verbied het spreken in tongen niet.
40. Laat alle dingen waardig en ordelijk gebeuren.