Logo
🔍

1 Korintiërs 3 VB

« Gods medewerkers en Gods werk

1. Maar, broeders en zusters, ik kon niet tot jullie spreken als tot geestelijke mensen, maar als tot mensen die zich nog laten leiden door hun menselijke natuur, baby's in Christus.

2. Ik heb jullie melk gegeven, geen vast voedsel, want dat konden jullie nog niet verdragen. En dat kunnen jullie nog steeds niet,

3. want jullie leven nog vanuit je menselijke natuur. Immers, als er afgunst, ruzie en verdeeldheid onder jullie is, dan leven jullie toch vanuit je menselijke natuur, zoals de anderen mensen?

4. Als de één zegt: "Ik hoor bij Paulus!" en de ander: "Ik bij Apollos!" dan denken jullie toch vanuit je menselijke natuur?

5. Want wat is Paulus nu eigenlijk? En wat is Apollos? Zij zijn niet meer dan dienaren die jullie tot geloof brachten, ieder van hen op de manier die de Heer hem gaf.

6. Ik heb geplant, Apollos heeft water gegeven, maar God gaf de groei.

7. Degene die plant is niet belangrijk, en degene die water geeft evenmin; het gaat om God, die de groei geeft.

8. Degene die plant en degene die water geeft staan gelijk en werken samen aan hetzelfde doel, en ieder van hen zal zijn eigen beloning krijgen, overeenkomstig zijn inspanning.

Bouwen op het fundament

9. Want wij zijn Gods medewerkers, en jullie zijn Gods akker, Gods gebouw.

10. Overeenkomstig de taak die God mij in zijn genade heeft gegeven, heb ik als een vakkundig bouwmeester het fundament gelegd, en een ander bouwt daarop verder. Maar ieder moet goed opletten hoe hij daarop verder bouwt.

11. Niemand kan een ander fundament leggen dan dat er al ligt, namelijk Jezus Christus Zelf.

12. Of iemand op dit fundament nu verder bouwt met goud, zilver en edelstenen, of met hout, hooi en stro,

13. van ieders werk zal duidelijk worden hoe er gebouwd is. Op de dag van het oordeel zal het blijken, omdat het vuur het zal openbaren. Het vuur toetst de kwaliteit van ieders werk.

14. Als iemands bouwwerk standhoudt, zal hij een beloning ontvangen,

15. maar als zijn werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal gered worden, maar het zal zijn alsof hij door het vuur is gegaan.

16. Weten jullie niet dat jullie samen Gods tempel zijn en dat Gods Geest in jullie woont?

Geen reden tot trots

17. Als iemand de tempel van God schade toebrengt, zal God hem schade toebrengen. Want de tempel van God – en dat zijn jullie – is heilig.

18. Vergis je niet! Als iemand van jullie denkt dat hij wijs is in deze wereld, moet hij eerst dwaas worden voor hij wijs kan worden.

19. Want de wijsheid van deze wereld is voor God dwaasheid. Er staat immers geschreven: "Hij vangt de wijzen in hun eigen sluwheid."

20. En ergens anders: "De Heer kent de gedachten van de wijzen – onbeduidend zijn ze."

21. Daarom moet niemand zich laten voorstaan op mensen, want alles is immers van jullie:

22. of het nu gaat om Paulus, Apollos of Kefas, de wereld, leven of dood, heden of toekomst – alles is van jullie.

23. En jullie zijn van Christus, en Christus is van God.

»