1 Korintiërs 8 VB
1. Nu wat betreft het vlees dat aan afgoden geofferd is.#8:1 vgl Hnd 15:29 | 1 Kor 10:20 We weten dat we allemaal kennis bezitten. Echter, kennis maakt verwaand, maar de liefde bouwt altijd op.
2. Wie meent veel kennis te hebben, kent nog niet dat wat van belang is.
3. Maar wanneer iemand God liefheeft, is hij door God gekend.
4. Wat betreft dus het eten van vlees dat aan de afgoden is geofferd: we weten dat een afgod in de wereld in feite niets is, want er is maar één God.
5. Ook al zijn er wel zogenaamde goden in de hemel en op de aarde – want er zijn vele goden en heren –
6. voor ons is er maar één God: de Vader, uit wie alles voortkomt en in wie onze bestemming ligt, en ook maar één Heer: Jezus Christus, door wie alle dingen bestaan en door wie ook wij leven.#8:6 vgl Heb 1:2-3
7. Maar niet iedereen heeft deze kennis. Sommigen zijn zich nog zo bewust van de afgod, dat ze het offervlees dat ze eten nog steeds als een offer aan de afgod beschouwen, en dat bezwaart hun nog zwakke geweten.
8. Nu is het zo, dat ons voedsel ons niet dichter bij God brengt. Als we iets eten, zijn we daar niet minder om; als we iets niet eten, zijn we er niet meer om.
9. Let er echter op dat deze vrijheid die jullie hierin hebben geen struikelblok wordt voor degenen die nog een zwak geweten hebben.
10. Stel dat iemand jou, die hier kennis over hebt, in de afgodstempel aan de offermaaltijd ziet zitten. Zal dat hem, als zijn geweten nog zwak is, er dan niet toe aanzetten mee te doen met offermaaltijden voor de afgod?
11. Dan gaat door jouw kennis iemand die nog zwak is, verloren, een broeder of zuster voor wie Christus gestorven is!
12. Wanneer je op deze manier zondigt tegen je broeders en zusters en hun zwakke geweten schade toebrengt, zondig je tegen Christus.
13. Als wat ik eet mijn broeder of zuster ten val brengt, wil ik om die reden liever nooit meer vlees eten, om hen niet ten val te brengen.