1 Johannes 5 VB

1. Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren.#5:1 zie Joh 1:11-12 En ieder die Hem liefheeft uit wie hij geboren is, heeft ook degenen lief die uit Hem geboren zijn.

2. Zo weten we dat we Gods kinderen liefhebben: als we God liefhebben en doen wat Hij ons geboden heeft.

3. Want dat is het liefhebben van God: doen wat Hij ons geboden heeft. En zijn geboden zijn niet zwaar,#5:3 zie Mat 11:30

4. want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En dit is wat ons de overwinning op de wereld geeft: ons geloof.

5. Wie kan de wereld overwinnen? Alleen hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is.

6. Hij, Jezus Christus, is het die gekomen is door water en door bloed; niet alleen door het water, maar door het water én het bloed. De Geest getuigt hiervan, want de Geest is de waarheid.

7. Zo zijn er drie getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest, en deze drie zijn één.

8. En er zijn drie getuigen op de aarde: de Geest, het water en het bloed, en deze drie stemmen overeen.

9. Als we de getuigenverklaring van een mens al aannemen, de getuigenverklaring van God heeft nog groter gezag. Dit is het getuigenis dat God van zijn Zoon heeft gegeven.

10. Wie in de Zoon van God gelooft, heeft dat getuigenis in zich. Wie God niet gelooft, maakt Hem tot een leugenaar, omdat hij niet gelooft wat God van zijn Zoon heeft getuigd.

11. En dit is het getuigenis: God heeft ons het eeuwige leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon.

12. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.

13. Ik schrijf deze dingen aan jullie die geloven in de naam van Gods Zoon, opdat jullie zullen weten dat jullie het eeuwige leven hebben en opdat jullie blijven geloven in de naam van Gods Zoon.

14. We mogen vol vertrouwen naar Hem toe komen, omdat we weten dat Hij ons verhoort als we bidden overeenkomstig zijn wil.

15. En als we weten dat Hij ons verhoort, wát we ook maar vragen, dan weten we dat we alles al gekregen hebben waar we Hem om hebben gebeden.

16. Als iemand ziet dat een broeder of zuster een zonde begaat die niet tot de dood leidt, moet hij voor die persoon bidden. Dan zal Hij hem het leven geven, maar alleen in geval van zonde die niet tot de dood leidt. Er bestaat ook zonde die tot de dood leidt en daarvan zeg ik niet dat hij daarvoor moet bidden.

17. Elk kwaad is zonde, maar niet elke zonde leidt tot de dood.

18. We weten dat ieder die uit God geboren is niet meer zondigt. Want wie uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boosaardige heeft geen vat op hem.

19. Wij weten dat we uit God zijn en dat de hele wereld in de macht van de boosaardige is.

20. Maar we weten dat Gods Zoon is gekomen en ons inzicht heeft gegeven om de Waarachtige te kennen. En wij zijn in de Waarachtige, omdat wij in zijn Zoon Jezus Christus zijn. Hij is de waarachtige God en het eeuwige leven.

21. Kinderen, laat je niet in met de afgoden. Amen.