Logo
🔍

1 Koningen 6 EBV24

« De bouw van de Tempel

1. In het vierhonderdtachtigste jaar na de uittocht van de zonen van Israël uit het land Egypte, in het vierde jaar van het koningschap van Salomo over Israël, in de maand Ziv, dat is de tweede maand, begon hij het Huis van de HEERE te bouwen.

2. Het Huis dat koning Salomo voor de HEERE bouwde was zestig el lang en twintig el breed en dertig el hoog.

3. De voorhal, die aan de voorkant van de Tempelzaal van het Huis was, had een lengte van twintig el langs de voorkant van de breedte van het Huis, en de breedte ervan was tien el aan de voorkant van het Huis.

4. Hij maakte vensters voor het Huis voorzien van luiken met sluitbalken.

5. Rondom tegen de muur van het Huis aan, bouwde hij een uitbouw, rondom tegen de muren van het Huis aan, van de Tempelzaal en van de Binnenzaal. Hij maakte er zijvleugels omheen.

6. De onderste uitbouw was vijf el breed en de middelste was zes el breed en de derde was zeven el breed, want hij had rondom aan de buitenkant van het Huis inspringingen gemaakt, opdat zij niet in de muren van het Huis zouden hoeven ingrijpen.

7. Toen het Huis gebouwd werd, werd het gebouwd met volledig afgewerkte stenen uit de groeve, zodat er geen hamers, bijl of enig ander ijzeren gereedschap in het Huis werd gehoord, toen het gebouwd werd.

8. De deur voor de middelste zijvleugel was aan de rechter voorflank van het Huis. Langs wenteltrappen ging men omhoog naar de middelste zijvleugel en van de middelste naar de derde.

9. Zo bouwde hij het Huis en voltooide hij het. Hij overdekte het Huis met balken en met panelen van cederhout.

10. Hij bouwde ook de uitbouw tegen heel het Huis aan, elke verdieping vijf el hoog. Deze rustte met cederhouten balken op het huis.

11. Toen kwam het woord van de HEERE tot Salomo en het luidde:

12. “Wat betreft dit Huis, dat je bouwt: Als je in mijn wetsvoorschriften wandelt en mijn rechtsverordeningen opvolgt en je aan al mijn geboden houdt door die na te leven, dan zal Ik aan jou mijn woord nakomen, dat Ik tot je vader David gesproken heb.

13. Ik zal te midden van de zonen van Israël wonen en Ik zal mijn volk Israël niet verlaten.”

14. Salomo bouwde het Huis en voltooide het.

15. Hij maakte ook de wanden van het Huis aan de binnenkant met planken van cederhout. Vanaf de vloer van het Huis tot op de wanden bij het plafond heeft hij ze vanbinnen met hout bedekt en de vloer van het Huis bedekte hij met planken van cipressenhout.

16. Hij bouwde nog twintig el door vanaf de beide hoeken van de achterkant van het Huis met planken van cederhout vanaf de vloer tot op de wanden bij het plafond, en hij maakte die ruimte daarbinnen voor Hem tot een Binnenzaal, tot het Allerheiligste.

17. Het Huis was veertig el lang, dat wil zeggen de Tempelzaal aan de voorzijde.

18. Het cederhout aan de binnenkant van het Huis bestond uit houtsnijwerk met knoppen en ontluikende bloesems. Het was allemaal cederhout, er was geen steen te zien.

19. De Binnenzaal maakte hij in het binnenste van het Huis om daar de Kist van het Verbond van de HEERE te plaatsen.

20. De Binnenzaal was twintig el lang langs de voorzijde en twintig el diep en twintig el hoog. Hij overtrok die met massief goud. Het altaar overtrok hij met cederhout.

21. Salomo overtrok het Huis vanbinnen met massief goud. Langs de voorzijde van de Binnenzaal hing hij gouden kettingen. Hij overtrok het met goud.

22. Zo overtrok hij heel het Huis met goud, totdat heel het Huis voltooid was. Hij overtrok ook heel het altaar dat bij de Binnenzaal stond met goud.

23. In de Binnenzaal maakte hij twee cherubs van olijfboomhout. De hoogte van elk was tien el.

24. Vijf el was de ene vleugel van de cherub en vijf el was de andere vleugel van de cherub. Van het uiteinde van zijn ene vleugel tot aan het uiteinde van zijn andere vleugel was de afstand tien el.

25. De andere cherub was ook tien el. Beide cherubs hadden éénzelfde maat en éénzelfde vorm.

26. De hoogte van de ene cherub was tien el en zo ook die van de andere cherub.

27. Hij plaatste de cherubs in het midden van het binnenste vertrek. De vleugels van de cherubs waren uitgespreid, zodat de vleugel van de ene cherub de ene wand raakte en de vleugel van de andere cherub de andere wand raakte. In het midden van het vertrek raakten hun vleugels elkaar, de ene vleugel raakte de andere vleugel.

28. Hij overtrok de cherubs met goud.

29. Alle wanden van het Huis rondom bewerkte hij door het uitsnijden van houtsnijwerken van cherubs, van palmbomen en ontluikende bloemen, vanbinnen en vanbuiten.

30. De vloer van het Huis overtrok hij met goud, in de binnenste en in de voorste zaal.

31. De ingang van de Binnenzaal voorzag hij van deuren van olijfboomhout. De draagbalk met de deurposten vormde een vijfde deel van de wand.

32. De twee deuren waren van olijfboomhout. Hij kerfde daar houtsnijwerken in van cherubs, van palmbomen en van ontluikende bloemen en hij overtrok die met goud. Ook overdekte hij de cherubs en de palmbomen met goud.

33. Voor de ingang van de Tempelzaal maakte hij ook deurposten van olijfboomhout, uit een vierde deel van de wand.

34. De twee deuren waren van cipressenhout. De twee randen van de ene deur vormden samen een bollend oppervlak en de twee uitspringende randen van de andere deur vormden samen naar binnentoe een komvormig oppervlak.

35. Hij kerfde er cherubs en palmbomen en ontluikende bloemen in en hij overtrok die met een vlakgestreken laag goud over het snijwerk heen.

36. Hij bouwde de binnenste voorhof van drie lagen gehouwen stenen plus een rij balken van cederhout.

37. In het vierde jaar werd de fundering van het Huis van de HEERE gelegd, in de maand Ziv.

38. In het elfde jaar, in de maand Bul, dat is de achtste maand, was het Huis met al zijn onderdelen en volgens alle voorschriften voltooid. Hij bouwde het in zeven jaar.

»