Logo
🔍

2 Kronieken 15 VB

«

1. De Geest van God kwam over Azarja, de zoon van Oded.

2. Hij ging de stad uit, Asa tegemoet, en zei hem: "Luister naar mij, Asa, heel Juda en Benjamin! De Heer is bij u allen, zolang u bij Hem blijft. Als u Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden. Maar als u Hem verlaat, zal Hij ú verlaten.

3. Israël heeft lange tijd geleefd zonder de ware God, zonder een priester die onderricht gaf en zonder de Wet.

4. Maar als zij in nood kwamen en zich bekeerden tot de Heer, de God van Israël, en ze Hem zochten, liet Hij Zich door hen vinden.

5. In die tijd was niemand veilig op de weg en er heerste onrust onder de inwoners van die landen.

6. Het ene volk richtte het andere volk te gronde en de ene stad de andere stad, doordat God hen met allerlei ellende in verwarring bracht.

7. Wees daarom vastberaden en verslap niet, want uw werk zal worden beloond."

8. Toen Asa deze woorden hoorde, de profetie van [de zoon van] Oded, nam hij een vast besluit en ruimde alle weerzinwekkende afgoden op in heel Juda en Benjamin en in de steden die hij in het bergland van Efraïm had veroverd, en herbouwde het altaar van de Heer dat voor de voorhal van het huis van de Heer stond.

9. Hij riep heel Juda en Benjamin bijeen, en allen uit Efraïm, Manasse en Simeon die als vreemdelingen onder hen woonden – want ze waren in groten getale uit Israël naar koning Asa overgelopen, toen ze merkten dat zijn Heer God met hem was.

10. In het 15e regeringsjaar van Asa verzamelden ze zich in de derde maand in Jeruzalem

11. en offerden die dag van de behaalde buit 700 runderen en 7000 schapen en geiten aan de Heer.

12. En ze sloten een verbond waarin ze toezegden de Heer, de God van hun voorvaders, met hun hele hart en hun hele ziel te zullen zoeken

13. en dat ieder die de Heer, de God van Israël niet zou zoeken, hoog of laag, man of vrouw, ter dood gebracht zou worden.

14. Dit zwoeren ze de Heer met luide stem, onder gejuich en het geschal van bazuinen en ramshorens.

15. Heel Juda verheugde zich over deze eed, want ze hadden die met hun hele hart gezworen en Hem met hun hele wil gezocht. Daarom liet Hij Zich door hen vinden en Hij schonk hun aan alle kanten rust.

16. Wat betreft Maächa, de [groot]moeder van koning Asa: Asa ontnam Maächa haar vooraanstaande positie als koningin-moeder, omdat ze een gruwelijk afgodsbeeld voor de Asjera had laten neerzetten. Asa verbrijzelde haar gruwelijke afgodsbeeld en verbrandde het bij de beek Kidron.

17. Hoewel hij de offerhoogten niet liet weghalen uit Israël, was het hart van Asa zijn leven lang volkomen toegewijd.

18. Hij bracht de voorwerpen die zijn vader had geheiligd en zijn eigen geheiligde geschenken naar het huis van God: zilver, goud en allerlei voorwerpen.

19. Tot in het 35ste regeringsjaar van Asa was er geen oorlog.

»