Logo
🔍

2 Korintiërs 3 BB

« Gods nieuwe verbond met de mensen

1. Ben ik hiermee over mezelf aan het opscheppen tegen jullie? Of heb ik brieven van andere mensen nodig waarin zij goede dingen over mij schrijven? Of vraag ik soms aan jullie om zulke brieven over mij te schrijven? Sommige mensen hebben zulke brieven nodig, maar ik niet.

2. Nee, jullie zijn zelf zo'n brief, geschreven in mijn hart. Iedereen kan die brief lezen en kan weten wat er in staat.

3. Iedereen kan zien dat jullie een brief van Christus zijn, door mij geschreven. Maar niet geschreven met inkt, maar met de Geest van de levende God. En hij is ook niet geschreven in steen, maar in vlees: in jullie harten.

4. Ik durf dit zo te zeggen, want zo groot is mijn vertrouwen op God door Christus.

5. Het is niet zo dat wij zélf zulk goed werk doen. Maar de goede dingen die gebeuren, zijn het werk van God door ons heen.

6. Hij heeft ons geschikt gemaakt om Hem in het nieuwe verbond te dienen. Dat nieuwe verbond is geen wet waar we ons aan moeten houden. Het is een verbond in de Geest. Want de wet brengt uiteindelijk de dood. (Doordat we ons niet aan de wet kunnen houden, worden we schuldig verklaard.) Maar de Geest van God maakt levend.

7. De wet van Mozes, waarvan de tekst in steen was uitgehakt, bracht uiteindelijk de dood. Toch liet die wet al heel veel van Gods macht en majesteit zien. Zóveel zelfs, dat het volk Israël niet naar Mozes' gezicht kon kijken toen hij hun de wet gaf. Want zijn gezicht straalde van hemels licht. Maar dat licht verdween ook weer.

8. Maar het werk van de Geest brengt leven. Daarom laat dat werk nog veel méér van Gods macht en majesteit zien.

9. De wet van Mozes liet de mensen zien dat ze schuldig waren omdat ze ongehoorzaam waren aan God. Toch waren Gods macht en majesteit er in te zien. Het werk van de Geest spreekt de mensen door het goede nieuws vrij van hun schuld. Dat laat nog veel méér van Gods macht en majesteit zien.

10. Iets dat vol is van Gods macht en majesteit (de wet van Mozes), is dus toch nog niet echt vól daarvan, als iets anders (het goede nieuws) nog méér macht en majesteit heeft.

Het licht van Gods Geest

11. Want als iets dat verdwijnen zou (de wet van Mozes) al vol van Gods macht en majesteit was, dan is iets dat blijven zal (het goede nieuws), nog veel voller van Gods macht en majesteit.

12. We verwachten dus nog geweldige dingen! Daarom kunnen we vol geloof en zonder vrees spreken.

13. We hoeven niet te doen wat Mozes deed: hij deed een doek over zijn gezicht. Zo zou het volk Israël niet zien dat het stralende licht van Gods macht en majesteit ook weer van zijn gezicht verdween.

14. Maar eigenlijk lag er niet alleen een doek over Mozes' gezicht. Tot nu toe is het ook alsof er een doek ligt over het hart van de Israëlieten als er uit de Boeken wordt voorgelezen. Ze zien niet waar de Boeken werkelijk over gaan. Dat komt doordat hun hart koppig is. En die 'doek' kan niet worden weggehaald, omdat die alleen door geloof in Christus verdwijnt.

15. Elke keer als er uit de Boeken van Mozes wordt voorgelezen, ligt die 'doek' over hun hart. Daardoor begrijpen ze niet wat er eigenlijk staat.

16. Maar elke keer als iemand in de Heer gaat geloven, wordt de 'doek' van zijn hart weggehaald.

17. De Heer is de Geest. En waar de Geest van de Heer is, is vrijheid.

18. En op ons gezicht is het licht van de macht en majesteit van de Heer te zien. Want er is geen 'doek' over ons gezicht. We zijn als spiegels die steeds meer de stralende macht en majesteit van de Heer weerspiegelen. Want we gaan steeds meer op Christus lijken. Dat gebeurt door de Geest van de Heer.

»