Logo
🔍

2 Korintiërs 7 VB

« Paulus' verbondenheid met de gemeente in Korinte

1. Omdat we deze beloften hebben, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alles wat ons lichaam of onze geest verontreinigt, en zo onze heiliging voltooien uit ontzag voor God.

2. Geef ons ruimte in jullie hart! We hebben niemand van jullie onrecht aangedaan, niemand te gronde gericht, niemand benadeeld.

3. Ik zeg dit niet om jullie te veroordelen, want ik heb al eerder gezegd dat ik jullie in mijn hart draag, om samen te sterven en samen te leven.

4. Ik spreek heel vrijmoedig tegen jullie en ik ben erg trots op jullie; ik ben erg bemoedigd. Ik ben vol blijdschap in al onze moeilijkheden.

5. Want ook toen we in Macedonië aankwamen kregen we geen rust, maar werden we van alle kanten belaagd: van buiten door strijd, van binnen door vrees.

6. Maar God, die bemoedigt wie terneergeslagen zijn, heeft ons bemoedigd door de komst van Titus.

7. En niet alleen door zijn komst, maar ook door de bemoediging die hij bij jullie ervaren heeft. Hij vertelde ons van jullie verlangen naar mij, jullie bezorgdheid over mij en jullie inzet voor mij. Dat heeft mij bijzonder verheugd.

8. Ik heb jullie met mijn brief wel verdriet gedaan, maar ik heb er geen spijt van. Aanvankelijk had ik er wel spijt van, omdat ik zag dat die brief jullie verdriet had gedaan, al was het maar voor korte tijd.

9. Nu ben ik er blij om, niet omdat jullie bedroefd zijn geweest, maar omdat jullie je door dat verdriet hebben bekeerd in deze zaak. Want jullie waren bedroefd in overeenstemming met de wil van God, zodat we jullie op geen manier schade berokkend hebben.

10. Want verdriet in overeenstemming met de wil van God bewerkt reddende bekering waar men geen spijt van krijgt; werelds verdriet echter leidt tot de dood.

11. Maar kijk eens wat het verdriet dat jullie in overeenstemming met de wil van God hadden nu bewerkt heeft: wat een oprechtheid, wat een verantwoordelijkheidsgevoel, wat een verontwaardiging, wat een schrik, wat een verlangen, wat een inzet, wat een bestraffing! In alle opzichten hebben jullie bewezen dat jullie hierin niets te verwijten valt.

12. Ik heb jullie hierover wel geschreven, maar niet omwille van de persoon die onrecht had gedaan, en ook niet omwille van de persoon die onrecht was aangedaan, maar om ten overstaan van God jullie onze vurige liefde voor jullie duidelijk te maken.

13. Dit is ook de reden dat we zo bemoedigd zijn door de bemoediging die van jullie uitging, en we zijn nog veel meer verheugd over Titus' blijdschap dat hij bij jullie zo bemoedigd is.

14. Ik had tegen hem met trots over jullie gesproken, en jullie hebben me niet teleurgesteld. Het bleek dat ik, zoals altijd, de waarheid heb gesproken en tegen Titus terecht met trots over jullie gesproken heb.

15. Met grote genegenheid voor jullie denkt hij aan jullie gehoorzaamheid en het grote respect waarmee jullie hem ontvangen hebben.

16. Ik ben erg blij dat ik jullie in alles volkomen kan vertrouwen.

»