2 Petrus 1 EBV24
1. Simeon Petrus, een dienaar en apostel van Jezus Christus, aan hen die net als ons de eer te beurt is gevallen om het geloof waardig geacht te worden door de gerechtigheid van onze Heer en onze Redder, Jezus Christus.
2. Mogen genade en vrede bij jullie toenemen door het kennen van onze Heer, Jezus Christus
3. als Degene die alle dingen, die met goddelijke kracht zijn toegerust, gegeven heeft tot Leven en tot diep ontzag voor GOD door het kennen van Hem, die ons geroepen heeft tot zijn heerlijkheid en majesteit.
4. Daardoor heeft Hij jullie grote en kostbare beloften geschonken, opdat jullie daardoor deelhebben aan het goddelijke wezen, wanneer jullie de vergankelijke wereldse begeerten ontvluchten.
5. Als het dan zo staat, voeg dan, terwijl jullie vol ijver zijn, aan jullie geloof morele waardigheid toe, aan jullie morele waardigheid kennis,
6. aan de kennis volharding, aan de volharding geduld, aan het geduld vrees voor GOD,
7. aan vrees voor GOD broederlijke genegenheid en aan broederlijke genegenheid, liefde.
8. Want als deze dingen bij jullie gevonden worden en overvloedig zijn, tonen zij dat jullie niet met lege handen staan of vruchteloos zijn in het leren kennen van onze Here Jezus Christus.
9. Want hij, bij wie deze dingen niet gevonden worden, is blind, omdat hij niet inziet dat hij de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten heeft.
10. Beijver je daarom des te meer, mijn broeders, om jullie roeping en verkiezing vast te maken door jullie goede werken, want als jullie dit doen, zullen jullie nooit ten val komen.
De zekerheid van het geloof11. Want zo zal jullie rijkelijk toegang worden verleend tot het eeuwige Koninkrijk van onze Heer en onze Redder, Jezus Christus.
12. Daarom zal ik niet nalaten jullie steeds hieraan te herinneren, hoewel jullie het weten en op deze waarheid vast vertrouwen.
13. Maar het leek mij juist om zolang ik in dit lichaam ben, jullie door herinnering aan te sporen,
14. omdat ik weet, dat het afleggen van mijn lichaam spoedig komen zal, zoals onze Here Jezus Christus mij heeft bekendgemaakt.
15. Maar ik span mij in, opdat jullie ook na mijn heengaan deze dingen in gedachten zullen houden.
16. Want wij zijn geen vernuftig uitgedachte verzinsels nagevolgd, toen wij jullie de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben bekendgemaakt, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit.
17. Want Hij heeft van GOD de Vader eer en heerlijkheid ontvangen, toen deze stem tot Hem sprak vanuit de heerlijkheid die overeenstemt met zijn grote majesteit: “Dit is mijn geliefde Zoon in wie Ik Mij verblijd!”
18. Ook wij hebben deze stem, die vanuit de hemel tot Hem sprak, gehoord toen wij met Hem op de heilige berg waren.
19. Wij hebben ook het ware profetische woord en jullie doen er goed aan om daarop te letten als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de zon opgaat in jullie harten.
20. Jullie moeten vooral weten, dat geen enkele profetie losstaat van het geschrift ervan.
21. Want van eeuwigheid af is profetie nooit voortgekomen uit de wil van een mens, maar wanneer heilige mannen van GOD door de heilige Geest gedreven spraken.