Logo
🔍

2 Samuel 1 VB

Bericht van Sauls en Jonatans dood

1. Na de dood van Saul, toen David was teruggekeerd na het verslaan van de Amalekieten en hij al twee dagen in Ziklag was,

2. kwam daar op de derde dag een man aan uit het legerkamp van Saul, in gescheurde kleren en met stof op zijn hoofd. Hij ging naar David, wierp zich voor hem neer en boog zich diep.

3. David vroeg hem: "Waar kom je vandaan?" Hij antwoordde: "Uit het legerkamp van Israël. Ik ben ontkomen."

4. En David vroeg: "Wat is er gebeurd? Vertel het me!" Hij vertelde dat het leger bij de strijd op de vlucht was geslagen, dat velen waren gevallen en omgekomen en dat ook Saul en zijn zoon Jonatan dood waren.

5. David vroeg de jongeman die hem het bericht bracht: "Hoe weet je dat Saul en zijn zoon Jonatan dood zijn?"

6. Hij antwoordde: "Ik kwam toevallig in de bergen van Gilboa. Daar zag ik Saul, hij leunde op zijn speer. De wagens en ruiters van de vijand waren hem al dicht genaderd.

7. Toen hij zich omdraaide, zag hij mij. Hij riep mij en ik antwoordde: 'Hier ben ik.'

8. Hij vroeg mij: 'Wie ben je?' Ik antwoordde: 'Ik ben een Amalekiet.'

9. Toen zei hij tegen mij: 'Kom hier en dood mij, want ik leef nog wel, maar ik ben zwaargewond.'

10. Daarop ben ik naar hem toe gegaan en heb ik hem gedood. Want ik begreep wel dat hij, nu hij verslagen was, niet lang meer te leven had. Ik heb de diadeem van zijn hoofd en de armband van zijn arm gehaald en ze voor u meegebracht, heer."

11. David scheurde zijn kleren. Ook al zijn mannen die bij hem waren deden dat.

12. Ze weeklaagden, huilden en vastten tot de avond vanwege Saul, zijn zoon Jonatan en het volk van de Heer, het huis Israël, omdat zij waren gesneuveld.

13. David vroeg aan de jongen die hem de boodschap had gebracht: "Waar kom je vandaan?" Hij antwoordde: "Ik ben de zoon van een vreemdeling, een Amalekiet."

14. David riep tegen hem: "Wat? Hoe heb jij het gewaagd de gezalfde van de Heer te doden?"

15. Hij riep een van zijn mannen en beval: "Kom hier en dood hem." En hij stak hem neer, zodat hij stierf.

Davids klaagzang

16. David zei tegen de Amalekiet: "Je bloed komt op je eigen hoofd neer. Je eigen mond heeft tegen je getuigd toen je zei: 'Ik heb de gezalfde van de Heer gedood.' "

17. David zong de volgende klaagzang over Saul en diens zoon Jonatan.

18. Hij gaf bevel dat alle Judeeërs dit lied, 'Het lied van de boog', moesten leren. Het is opgenomen in het Boek van de Rechtvaardige.

19. David zong: "Het sieraad van Israël is gesneuveld op je heuvels! Ach, je krijgshelden zijn gevallen.

20. Ga het niet melden in Gat, maak het niet bekend in de straten van Askelon, opdat de Filistijnse vrouwen zich niet verheugen, de dochters van die onbesnedenen niet juichen.

21. Bergen van Gilboa, laat er geen dauw of regen meer vallen op je hoge weiden, want daar liggen de schilden van de krijgshelden, achteloos neergeworpen op de grond. Daar ligt het schild van Saul, niet meer met olie ingewreven.

22. Nooit keerde de boog van Jonatan terug zonder het bloed van verslagenen, zonder het vet van krijgshelden. Ook Sauls zwaard keerde nooit terug zonder zijn werk te hebben gedaan.

23. Saul en Jonatan, bemind en geliefd, onafscheidelijk tijdens hun leven, waren ook niet gescheiden in hun dood. Ze waren sneller dan arenden, sterker dan leeuwen.

24. Vrouwen van Israël, weeklaag over Saul, die jullie kleedde met kostbaar scharlaken, en jullie kleding tooide met sieraden van goud.

25. Ach, de krijgshelden zijn gevallen in de strijd! Jonatan ligt op jullie heuvels, verslagen.

26. Diep bedroefd ben ik over jou, mijn broeder Jonatan, mijn allerbeste vriend. Jouw vriendschap betekende meer voor mij dan de liefde van vrouwen.

27. Ach, de krijgshelden zijn gevallen, de wapens verloren gegaan!"

»