Logo
🔍

2 Samuel 11 VB

« David en Batseba

1. Toen het voorjaar aanbrak, de tijd dat de koningen ten strijde trekken, stuurde David Joab er met zijn manschappen en het leger van Israël op uit om de Ammonieten te verslaan en Rabba te belegeren. David bleef zelf echter in Jeruzalem.

2. Op een avond stond David op van zijn bed en wandelde op het dak van het paleis. Vanaf het dak zag hij een vrouw die zich aan het baden was. Het was een bijzonder mooie vrouw.

3. David liet navragen wie de vrouw was en men antwoordde hem: "Dat is Batseba, de dochter van Eliam. Ze is de vrouw van Uria de Hetiet."

4. David zond boden om haar op te halen. Toen ze gekomen was, sliep hij met haar (ze had zich juist van haar maandelijkse onreinheid gereinigd). Daarna ging ze terug naar huis.

5. De vrouw merkte dat ze zwanger was geworden en liet David weten: "Ik ben zwanger."

6. Daarop zond David een boodschap naar Joab: "Stuur Uria de Hetiet naar mij toe."

7. En Joab stuurde Uria naar David. Toen hij bij David verscheen, vroeg David naar Joab en zijn mannen en hoe de strijd er voorstond.

8. Daarna zei David tegen Uria: "Ga naar huis en rust wat uit." Toen Uria het paleis verliet, werd hem namens de koning een maaltijd achterna gebracht.

9. Maar Uria ging in de paleispoort liggen slapen, bij de manschappen van zijn heer, en ging niet naar huis.

10. Men liet David weten: "Uria is niet naar huis gegaan." David zei tegen Uria: "Je hebt toch een lange reis achter de rug? Waarom ben je niet naar huis gegaan?"

11. Uria antwoordde hem: "De ark en de mannen van Israël en Juda verblijven in tenten, en mijn heer Joab is met zijn mannen gelegerd in het open veld. Zou ik dan naar huis gaan om te eten en te drinken en met mijn vrouw te slapen? Zo waar u leeft, dat doe ik niet!"

David laat Uria doden

12. David zei tegen Uria: "Blijf ook vandaag nog hier, dan zal ik je morgen terugsturen." Zo bleef Uria die dag en de volgende dag in Jeruzalem.

13. En David nodigde hem uit voor de maaltijd en voerde hem dronken. 's Avonds vertrok Uria om weer te gaan slapen bij de manschappen van zijn heer en ging niet naar huis.

14. De volgende ochtend schreef David een brief aan Joab en liet Uria die wegbrengen.

15. In de brief schreef hij: "Plaats Uria vooraan, daar waar de strijd het hevigst is. Trek je vervolgens terug, zodat hij wordt getroffen en sneuvelt."

16. Daarom bekeek Joab de situatie bij de stad en plaatste Uria op de plek waarvan hij wist dat zich daar sterke krijgslieden bevonden.

17. Toen de mannen van de stad een uitval deden tegen Joab, sneuvelde een aantal van Davids mannen. Ook Uria de Hetiet kwam om.

18. Joab stuurde een bode om David verslag uit te brengen van het verloop van de strijd.

19. Hij beval de bode: "Als je de koning verslag hebt uitgebracht over het verloop van de strijd

20. en de koning kwaad wordt en zegt: 'Waarom zijn jullie de stad zo dicht genaderd? Jullie weten toch dat ze vanaf de muur schieten?

21. Weten jullie niet meer hoe Abimelech, de zoon van Jerubbeset, werd gedood? Liet niet een vrouw vanaf de muur een maalsteen op zijn hoofd vallen, zodat hij bij Tebez stierf?#11:21 Jerubbeset: dit is Jerubbaäl, de bijnaam van Gideon: zie Rich 9:50-54 Waarom zijn jullie dan zo dicht bij de muur gekomen?' Zeg hem dan: 'Ook uw dienaar Uria de Hetiet is dood.' "

22. De bode vertrok, kwam bij David en vertelde hem alles wat Joab hem opgedragen had.

23. De bode zei tegen David: "Die mannen waren sterker dan wij. Ze deden een uitval uit de stad en streden met ons in het open veld. Maar we wisten hen terug te dringen tot aan de stadspoort.

24. Toen schoten de boogschutters vanaf de muur op uw mannen, zodat een aantal van uw mannen omkwam. Ook uw dienaar Uria de Hetiet is dood."

25. Toen zei David tegen de bode: "Zeg tegen Joab: 'Til er niet te zwaar aan. Het zwaard verslindt nu de een, dan de ander. Verhevig de strijd tegen de stad en verwoest haar.' Bemoedig hem hiermee."

26. Toen Uria's vrouw hoorde dat haar man dood was, rouwde ze over hem.

27. Toen de rouwtijd voorbij was, liet David haar naar zijn huis brengen. Ze werd zijn vrouw en schonk hem een zoon. Maar wat David had gedaan, was kwaad in de ogen van de Heer.

»