Logo
🔍

2 Samuel 4 EBV24

« De moord op Ish-Boseth

1. Toen de zoon van Saul hoorde dat Abner in Hebron gestorven was, werden zijn handen slap en heel Israël schrok ontzettend.

2. De zoon van Saul had twee mannen in dienst, die bendeleiders waren. De naam van de ene was Baëna en de naam van de andere was Rechab, zonen van Rimmon, de Beërothiet, uit de zonen van Benjamin, want ook Beëroth werd tot Benjamin gerekend.

3. De Beërothieten waren naar Gitthaïm gevlucht en verbleven daar als vreemdelingen tot op deze dag.

4. Jonathan, de zoon van Saul, had een zoon die aan beide voeten kreupel was. Hij was vijf jaar toen het bericht over Saul en Jonathan uit Jizreël kwam. Zijn voedster had hem opgepakt en was gevlucht. Toen zij haast maakte om te vluchten, viel hij en werd kreupel. Zijn naam was Mefiboseth.

5. De zonen van Rimmon, de Beërothiet, Rechab en Baëna, gingen op pad en kwamen op het heetst van de dag in het huis van Ish-Boseth. Hij lag rond het middaguur op bed.

6. Zie, zij kwamen tot midden in het huis alsof ze tarwe kwamen halen en zij staken hem in de buik. Rechab en zijn broer Baëna ontkwamen.

7. Zij waren het huis binnengegaan toen hij op zijn bed lag in zijn slaapkamer, en zij doorstaken en doodden hem en hakten zijn hoofd af. Zij namen zijn hoofd en liepen heel de nacht door over de weg door de Vlakte.

8. Zij brachten het hoofd van Ish-Boseth bij David in Hebron en zeiden tegen de koning: “Zie, hier is het hoofd van Ish-Boseth, de zoon van Saul, uw vijand, die u naar het leven stond. Vandaag heeft de HEERE voor mijn heer de koning wraak genomen op Saul en op zijn nakomelingen.”

9. Maar David antwoordde Rechab en zijn broer Baëna, de zonen van Rimmon, de Beërothiet, en zei tegen hen: “Zowaar de HEERE leeft, die mijn ziel uit alle benauwdheid heeft vrijgekocht!

10. Degene die mij kwam berichten en zeggen: ‘Zie, Saul is dood!’, was in eigen ogen als iemand die goed nieuws brengt, maar ik heb hem in Ziklag gegrepen en gedood, ook al dacht hij dat ik hem zou belonen voor het goede nieuws.

11. Hoeveel te meer boosdoeners die een rechtvaardig man in zijn huis op zijn bed gedood hebben! Nu dan, zou ik zijn bloed niet uit jullie handen opeisen en jullie van de aardbodem wegvagen?”

12. Toen gaf David de manschappen opdracht en zij doodden hen en hakten hen de handen en voeten af en hingen hen op bij de vijver in Hebron. Het hoofd van Ish-Boseth namen zij mee en zij begroeven het in het graf van Abner in Hebron.

»