2 Samuel 6 VB

1. Toen verzamelde David opnieuw alle weerbare mannen van Israël, 30.000 man.

2. Met dat leger trok hij naar Baäla in Juda om daar de ark van God op te halen,#6:2 zie 1 Sam 4:10-11 | 1 Sam 6:21 de ark waar de Naam wordt aangeroepen, de Naam van de Heer van de hemellegers die daarop troont tussen de cherubs.

3. Ze vervoerden de ark van God op een nieuwe wagen en haalden hem zo op uit het huis van Abinadab, dat op een heuvel stond. Uzza en Ahio, de zonen van Abinadab, begeleidden de nieuwe wagen.

4. Toen ze de wagen met daarop de ark begeleidden uit het huis van Abinadab op de heuvel, liep Ahio voor de ark uit

5. en David en alle Israëlieten dansten voor de Heer en maakten muziek op allerlei muziekinstrumenten: houten instrumenten, harpen, citers, tamboerijnen, belletjes en cimbalen.

6. Op het moment dat ze bij de dorsvloer van Nachon kwamen, hield Uzza met zijn hand de ark van God tegen, omdat de runderen struikelden.

7. Toen ontbrandde de toorn van de Heer tegen Uzza en God doodde hem voor zijn onnadenkendheid. Zo stierf Uzza daar ter plekke bij de ark van God.

8. David was boos dat de Heer Uzza zo'n zware slag had toegebracht. Hij noemde die plek Perez-Uzza en zo heet het er tot op de dag van vandaag.

9. Sindsdien was David bang voor de Heer en hij dacht: "Hoe moet de ark van de Heer nu bij mij komen?"

10. En hij wilde de ark van de Heer niet naar de Davidsstad laten vervoeren, maar liet hem wegbrengen naar het huis van Obed-Edom van Gat.

11. En de ark van de Heer bleef drie maanden in het huis van Obed-Edom staan. En de Heer zegende Obed-Edom van Gat en zijn familie.

12. Koning David hoorde dat de Heer de familie van Obed-Edom en al zijn bezit zegende vanwege de ark van God in zijn huis. Toen ging David erheen, haalde de ark van God op uit het huis van Obed-Edom en bracht hem vol vreugde naar de Davidsstad over.

13. Toen de dragers van de ark van de Heer zes stappen hadden gedaan, offerde David een os en een mestkalf.

14. En hij danste uit alle macht voor de Heer, slechts gekleed in een lang linnen hemd.

15. Zo brachten David en heel Israël de ark van de Heer over, onder luid gejuich en het geschal van ramshorens.

16. Toen de ark van de Heer de Davidsstad binnenkwam, stond Michal, de dochter van Saul, vanuit het raam toe te kijken en zag hoe koning David danste en huppelde voor de Heer. En ze minachtte hem erom in haar hart.

17. Nadat de ark van de Heer was binnengebracht, werd hij op zijn plek neergezet in de tent die David ervoor had opgezet. Daarna bracht David brandoffers en vredeoffers voor de Heer.

18. Toen hij klaar was met de brandoffers en vredeoffers, zegende hij het volk in de naam van de Heer van de hemellegers.

19. Aan iedereen van het hele volk, de hele menigte Israëlieten, mannen en vrouwen, gaf hij een broodkoek, een stuk goed vlees en een kruikje wijn. Hierna ging iedereen weer naar huis.

20. Toen David terugkwam om zijn gezin te begroeten, liep Michal, de dochter van Saul, David tegemoet en zei: "Wat heeft de koning van Israël zich vandaag waardig gedragen! Voor de ogen van de slavinnen van zijn dienaren heeft de koning zich als een leegloper zonder enige schaamte uitgekleed!"

21. Maar David antwoordde haar: "Ik heb gedanst voor de Heer, die mij boven jouw vader en zijn familie heeft verkozen en mij heeft aangesteld tot heerser van Israël, het volk van de Heer. Ja, voor de Heer heb ik gedanst!

22. En ik zou mezelf nog wel veel verder willen vernederen, ook in mijn eigen ogen, maar dan nog zullen de slavinnen over wie jij het hebt respect voor mij hebben."

23. En Michal, de dochter van Saul, heeft tot haar dood geen kinderen gekregen.