Logo
🔍

2 Samuel 8 VB

« De oorlogen van David

1. Daarna versloeg David de Filistijnen. Hij onderwierp hen en nam de macht over in Meteg-Amma.

2. Ook versloeg hij de Moabieten. Hij liet hen in rijen op de grond liggen en liep de rijen langs met een meetsnoer: twee lengtes werden de mannen gedood, één lengte werd in leven gelaten. Zo onderwierp David de Moabieten en hij legde hun schatting op.

3. Verder versloeg David koning Hadadezer van Zoba, de zoon van Rechob, toen hij optrok om zijn macht in het gebied van de Eufraat te herstellen.

4. David nam hem 1000 [strijdwagens], 700 ruiters en 20.000 man voetvolk af. Hij liet bij de wagenpaarden de pezen doorsnijden en liet voor slechts 100 strijdwagens paarden over.

5. De Arameeërs van Damaskus kwamen koning Hadadezer van Zoba te hulp, maar David doodde van hen 22.000 man.

6. Hij legerde legerafdelingen in het Arameese rijk van Damaskus. De Arameeërs moesten zich aan David onderwerpen en hem schatting betalen. Overal waar David ging, stond de Heer hem bij.

7. David nam de gouden schilden van Hadadezers legeraanvoerders mee naar Jeruzalem.

8. Bovendien bracht hij heel veel koper mee uit Betach en Berotai, steden van Hadadezer.

9. Koning Toï van Hamat hoorde dat David het hele leger van Hadadezer had verslagen.

10. Daarop stuurde Toï zijn zoon Joram naar koning David om hem zijn groeten over te brengen en hem geluk te wensen met zijn overwinning op Hadadezer, want Hadadezer had met Toï voortdurend op voet van oorlog geleefd. Joram bracht zilveren, gouden en koperen voorwerpen mee.

11. Koning David heiligde die voor de Heer, evenals het zilver en het goud dat hij had buitgemaakt op de volken die hij had onderworpen:

12. Aram, Moab, de Ammonieten, de Filistijnen en Amalek. Ook de buit die hij veroverd had op koning Hadadezer van Zoba heiligde hij voor de Heer.

13. Na zijn overwinning op Aram nam Davids roem nog verder toe doordat hij, toen hij daarvan terugkeerde, in het Zoutdal de Edomieten versloeg, 18.000 man.

14. Overal in Edom legerde hij legerafdelingen, in heel Edom. Zo onderwierp David de Edomieten. Overal waar David ging, schonk de Heer hem de overwinning.

15. Zo regeerde David over heel Israël en hij zorgde ervoor dat zijn hele volk rechtvaardig en integer werd bestuurd.

16. Joab, de zoon van Zeruja, was opperbevelhebber van het leger. Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier.

17. Zadok, de zoon van Ahitub, en Achimelech, de zoon van Abjatar, waren priesters. Seraja was schrijver.

18. Benaja, de zoon van Jojada, was de aanvoerder van de lijfwacht, bestaande uit Keretieten en Peletieten. Davids zonen bekleedden de belangrijkste functies aan het hof.

»