2 Tessalonicenzen 2 EBV24
1. Wij roepen jullie op, mijn broeders, wat betreft de komst van onze Here Jezus Christus en van onze bijeenvergadering tot Hem,
2. dat jullie niet vlug in de war of verontrust raken door een woord of door een geest of door een brief die van ons afkomstig zou zijn met de boodschap: “Zie, de dag van onze Heer is gekomen!”
3. Laat niemand jullie op één of andere manier misleiden, want die dag zal niet komen voordat de opstandigheid komt en de mens van de zonde, de zoon van het verderf, openbaar wordt.
4. Hij is het die zich verzet en zich verheft tegen alles wat ‘GOD’ en ‘verering’ genoemd wordt, zodat hij zelfs als GOD in de Tempel van GOD zal gaan zitten en aan zichzelf zal laten zien dat hij als ‘GOD’ is.
5. Herinneren jullie je niet, dat toen ik nog bij jullie was, ik jullie deze dingen gezegd heb?
6. Jullie weten nu wat hem nog weerhoudt, opdat hij op zijn tijd geopenbaard zal worden.
7. Het geheimenis van de goddeloosheid is echter al in werking. Maar als wat nu nog weerhoudt uit het midden weggenomen wordt,
8. zal de goddeloze zelf geopenbaard worden, die door onze Here Jezus verteerd zal worden door de adem van zijn mond en Hij zal hem uitschakelen bij de openbaring van zijn komst.
9. Want de komst van de goddeloze zal gepaard gaan met de werking van de satan, met alle macht, tekenen en valse wonderen
10. en met alle misleidende ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde van de waarheid niet aangenomen hebben, waardoor zij Leven zouden hebben.
11. Daarom zal GOD een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen zullen geloven.
Standvastigheid in het geloof12. Allen die de waarheid niet geloofd hebben, maar de ongerechtigheid liever gehad hebben, zullen geoordeeld worden.
13. Maar wij zijn GOD altijd dank verschuldigd over jullie, onze broeders, geliefden van onze Heer, dat GOD jullie vanaf het begin uitgekozen heeft voor het Leven, in heiliging door de Geest en door het geloof van de waarheid.
14. Want hiertoe heeft Hij jullie geroepen door onze verkondiging van het Goede Nieuws, opdat jullie tot heerlijkheid voor onze Here Jezus Christus zouden zijn.
15. Daarom, mijn broeders, houd stand en houd je aan de geboden die jullie geleerd hebben, hetzij door ons spreken, hetzij door onze brief.
16. Hij, onze Here Jezus Christus en GOD, onze Vader, die ons heeft liefgehad en ons eeuwige troost gegeven heeft en goede hoop door zijn genade,
17. zal jullie harten troosten en jullie doen standhouden in elk goed woord en in elk goed werk.