2 Timoteüs 4 EBV24
1. Dit draag ik je op voor GOD en onze Here Jezus Christus, die de levenden en doden zal oordelen bij de openbaring van zijn Koninkrijk:
2. verkondig het Woord, wees volhardend daarin, gelegen of ongelegen, weerleg, bestraf, vermaan met groot geduld en met onderwijs.
3. Want er zal een tijd komen waarin men niet meer naar de gezonde leer zal luisteren, maar dat zij voor zichzelf tal van leraren zullen zoeken om hun gehoor te strelen.
4. Zij zullen hun oren van de waarheid afwenden en afdwalen naar fabels.
Slotwoord en slotgroet5. Maar jij, wees in alle opzichten waakzaam en verdraag het lijden. Doe het werk van een evangelist en vervul je bediening.
6. Want ik word als een plengoffer uitgegoten en de tijd van mijn afscheid is gekomen.
7. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn wedloop ten einde gebracht, ik heb mijn geloof behouden.
8. Nu dan, de krans van de gerechtigheid, waarmee mijn Heer mij op die dag belonen zal, wanneer Hij de rechtvaardigen zal oordelen, ligt voor mij klaar. Maar niet alleen voor mij, maar ook voor allen die zijn verschijning liefhebben.
9. Zorg dat je spoedig bij mij komt.
10. Want Demas heeft mij verlaten, want hij houdt van deze tegenwoordige wereld en is naar Tessalonika afgereisd, Krescens naar Galatië en Titus naar Dalmatië.
11. Alleen Lukas is nog bij mij. Neem Markus mee, want hij kan me goed van dienst zijn in de bediening.
12. Tychikus heb ik naar Efeze gezonden.
13. Wanneer je komt, breng dan de geschriftenkoffer mee, die ik in Troas bij Karpus heb achtergelaten, met de geschriften, in het bijzonder de perkamentrollen.
14. Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad aangedaan. Onze Heer zal hem vergelden naar zijn werken.
15. Wees voor hem op je hoede, want hij heeft zich heel erg tegen onze woorden verzet.
16. Bij mijn eerste verdediging was niemand bij mij. Allen hadden mij verlaten. Laat het hun niet worden toegerekend.
17. Maar mijn Heer heeft mij bijgestaan en Hij heeft mij gesterkt, zodat de verkondiging door mij voltooid zal worden en alle volken zullen horen dat ik uit de muil van de leeuw ben bevrijd.
18. Mijn Heer zal mij bevrijden uit elk misdadig complot en mij Leven geven in zijn Koninkrijk in de hemelen, want aan Hem is de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.
19. Groet Priska en Aquila en het huis van Onesiforus met de vredegroet.
20. Erastus is in Korinte gebleven en Trofimus heb ik ziek in de stad Milete achtergelaten.
21. Doe je best om voor de winter te komen. Eubulus, Pudens en Linus, Klaudia en alle broeders groeten jullie met de vredegroet.
22. Onze Here Jezus Christus zij met je geest. Genade zij met je. Amen.