Logo
🔍

Handelingen 12 VB

« Petrus door een engel bevrijd

1. Rond diezelfde tijd liet koning Herodes een aantal mensen uit de gemeente gevangennemen om hen kwaad te doen.

2. Jakobus, de broer van Johannes, liet hij onthoofden.

3. Toen hij zag dat hij de Joden daarmee een genoegen deed, nam hij ook Petrus gevangen. Dat gebeurde tijdens het feest van de Ongezuurde broden.

4. Hij zette hem gevangen en liet hem bewaken door vier groepen van vier soldaten, met de bedoeling hem na het Pesach in het openbaar te berechten.

5. Zo zat Petrus opgesloten in de gevangenis, maar de gemeente bad voortdurend voor hem tot God.

6. De nacht voordat Herodes hem zou laten voorkomen, lag Petrus tussen twee soldaten te slapen, geboeid met twee ketenen. De soldaten stonden voor de deur van de kerker op wacht.

7. Plotseling stond er een engel van de Heer bij hem en scheen er licht in de kerker. De engel stootte Petrus in zijn zij om hem te wekken en zei tegen hem: "Sta snel op!" De ketenen vielen van Petrus' handen.

8. En de engel zei tegen hem: "Doe je gordel om en trek je sandalen aan." Dat deed Petrus. Vervolgens zei de engel: "Sla je mantel om en volg mij."

9. Petrus volgde de engel naar buiten, zonder te beseffen dat het werkelijkheid was wat de engel deed. Hij dacht dat hij een visioen zag.

10. Nadat ze de eerste en de tweede wachtpost gepasseerd waren, bereikten ze de ijzeren deur die op de straat uitkwam. Deze ging vanzelf voor hen open. Ze gingen naar buiten en liepen één straat ver. Op dat moment verdween de engel.

11. Petrus kwam tot zichzelf en zei: "Nu besef ik dat de Heer werkelijk zijn engel heeft gezonden en mij heeft gered uit de handen van Herodes en van alles wat het Joodse volk verwachtte dat er zou gebeuren!"

12. Hij overlegde bij zichzelf en besloot naar het huis te gaan van Maria, de moeder van Johannes Markus, waar veel mensen waren samengekomen om te bidden.

13. Toen Petrus op de deur had geklopt, kwam er een dienstmeisje, Rhode, om te horen wie er was.

14. Toen ze Petrus' stem herkende, deed ze van blijdschap de deur niet open, maar rende naar binnen om te zeggen dat Petrus voor de deur stond.

15. Ze zeiden tegen haar: "Je bent niet goed wijs!" Maar ze bleef volhouden dat het waar was. Ze zeiden tegen haar: "Het zal zijn engel zijn."

16. Maar Petrus bleef kloppen en toen ze tenslotte opendeden, zagen ze tot hun verbijstering Petrus staan.

17. Hij gebaarde om stilte en vertelde hun hoe de Heer hem uit de gevangenis naar buiten had gebracht. En hij zei: "Laat het Jakobus en de andere broeders weten." Daarna vertrok hij naar een andere plaats.

18. Toen het dag was geworden, ontstond er grote opschudding onder de soldaten over wat er met Petrus gebeurd kon zijn.

De dood van Herodus

19. Herodes liet hem zoeken, maar toen hij niet gevonden werd, ondervroeg hij de bewakers en liet hen wegleiden. Daarna vertrok hij uit Judea naar Cesarea en bleef daar.

20. Herodes had een hevig conflict met de inwoners van Tyrus en Sidon. Ze stuurden gezamenlijk een gezantschap naar hem toe, wisten Blastus, zijn kamerheer, voor zich te winnen en bepleitten een vreedzame oplossing, omdat hun gebied voor voedsel afhankelijk was van Herodes' gebied.

21. Op de overeengekomen dag nam Herodes in zijn koninklijke gewaad plaats op zijn troon en hield een toespraak tot hen.

22. En de menigte juichte hem toe: "De stem van God, niet van een mens!"

Saulus en Barnabas krijgen een speciale taak

23. Onmiddellijk werd hij door een engel van de Heer gestraft, omdat hij de eer niet aan God gaf. Hij werd door wormen aangevreten en stierf.

24. En het woord van God bleef groeien en sterk toenemen.

25. Nadat Barnabas en Saulus hun taak in Jeruzalem volbracht hadden, gingen ze terug en namen ook Johannes Markus mee.

»