Handelingen 14 EBV24
1. In Ikonium gingen zij samen de synagoge van de Joden binnen en spraken zo met hen, dat velen van de Joden en Grieken tot geloof kwamen.
2. Maar de Joden die niet tot geloof gekomen waren, stookten de mannen uit de volken op om de broeders kwaad te doen.
3. Toch bleven zij daar lange tijd en spraken openlijk over de HEERE. En Hij getuigde van het Woord van zijn genade door de tekenen en wonderen die Hij door hun handen deed.
4. Heel de stadsbevolking raakte onderling verdeeld. Sommigen waren voor de Joden en anderen waren voor de apostelen.
5. Er werd echter een plan tegen hen beraamd door de volken en door de Joden en hun leiders om hen te mishandelen en hen te stenigen.
6. Toen zij dat te weten kwamen, vertrokken zij en vluchtten naar de steden van Lykaonië, naar Lystra en Derbe en naar de dorpen daar omheen
De prediking en steniging in Lystra7. en daar verkondigden zij het Goede Nieuws.
8. In de stad Lystra zat een man die aan zijn voeten verlamd en vanaf de moederschoot kreupel was. Hij had nog nooit gelopen.
9. Hij hoorde Paulus spreken. Toen Paulus hem zag, merkte hij dat hij geloof had om genezen te worden.
10. Met luide stem zei hij tegen hem: “Ik zeg je, in de Naam van onze Here Jezus Christus, ga op je benen staan!” En hij sprong op, stond en liep.
11. Toen de volksmenigte zag wat Paulus gedaan had, verhieven zij hun stem in de taal van het gebied en zeiden: “De goden zijn aan mensen gelijk geworden en zij zijn naar ons afgedaald!”
12. Zij noemden Bar-Nabas ‘De heer van de goden’ en Paulus noemden zij ‘Hermes’, omdat hij het woord voerde.
13. De priester van ‘De heer van de goden’, van wie de tempel buiten de stad was, bracht stieren en kransen naar de poorten van de hof waar zij verbleven en hij wilde die aan hen offeren.
14. Toen Bar-Nabas en Paulus dit hoorden, scheurden zij hun overklederen, sprongen op en liepen naar buiten naar hen toe en begaven zich onder de menigte. Zij riepen uit:
15. “Mannen, wat doen jullie? Wij zijn ook maar gewone mensen zoals jullie en wij verkondigen jullie, dat jullie je van deze onzinnige dingen moeten afkeren tot de levende GOD die de hemel, de aarde, de zee en alles wat daarin is, gemaakt heeft.
16. In vroegere generaties heeft Hij alle volken toegestaan om hun eigen weg te gaan,
17. hoewel Hij Zichzelf niet onbetuigd heeft gelaten, want Hij deed hun goed vanuit de hemel en liet de regen neerdalen en het fruit op de juiste tijden groeien en Hij verzadigde hun harten met voedsel en vreugde.”
18. Terwijl zij deze dingen zeiden, konden zij maar met moeite het volk tegenhouden, opdat niemand van hen aan hen zou offeren.
19. Maar er kwamen Joden uit Ikonium en Antiochië en zij stookten het volk tegen hen op en zij stenigden Paulus en sleepten hem de stad uit, want zij dachten dat hij dood was.
De terugkeer naar Antiochië in Syrië20. De discipelen gingen om hem heen staan en hij stond op en ging de stad binnen. De volgende dag vertrok hij vandaar met Bar-Nabas en zij kwamen in de stad Derbe.
21. Toen zij het Goede Nieuws aan de inwoners van die stad verkondigden, maakten zij veel discipelen. Daarop keerden zij terug naar de stad Lystra en naar Ikonium en naar Antiochië
22. en zij versterkten de zielen van de discipelen en drongen er bij hen op aan dat zij in het geloof zouden blijven. Zij zeiden tegen hen dat het nodig is dat wij door veel verdrukking het Koninkrijk van GOD binnengaan.
23. In elke gemeente stelden zij oudsten aan, terwijl zij met hen vasten en baden en zij droegen hen op aan onze Heer in wie zij geloofden.
24. Daarop reisden zij door Pisidië en kwamen in Pamfylië.
25. Nadat zij het Woord van de HEERE in Perge gesproken hadden, daalden zij af naar Attalia.
26. Vandaar reisden zij over zee naar Antiochië, want daarvandaan waren zij aan de genade van de HEERE opgedragen voor het werk dat zij nu voltooid hadden.
27. Toen zij heel de gemeente hadden laten samenkomen, vertelden zij alles wat GOD door hen gedaan had en dat Hij de deur van het geloof voor de volken geopend had.
28. Zij bleven daar geruime tijd bij de discipelen.