Logo
🔍

Handelingen 20 VB

« Paulus reist verder

1. Nadat het oproer bedaard was, riep Paulus de leerlingen bij zich, nam afscheid van hen en vertrok naar Macedonië.

2. Toen hij het gebied doorgetrokken was en onderweg de leerlingen uitgebreid had bemoedigd, kwam hij in Griekenland aan.

3. Daar bracht hij drie maanden door. Toen hij op het punt stond naar Syrië te varen, ontdekte hij dat de Joden een aanslag op hem beraamden. Daarom besloot hij door Macedonië terug te reizen.

4. Tot Asia werd hij vergezeld door Sopater uit Berea, Aristarchus en Sekundus uit Tessalonika, Gajus uit Derbe, Timoteüs, en Tychikus en Trofimus uit Asia.

5. Zij reisden ons vooruit en zouden in Troas op ons wachten.

Paulus in Troas

6. Wijzelf voeren pas na het feest van de Ongezuurde broden weg uit Filippi en kwamen vijf dagen later bij hen in Troas aan, waar we zeven dagen bleven.

7. Op de eerste dag van de week,#20:7 of: op de eerste van de sabbatten, nl de eerste sabbat van de zeven sabbatten die men moest aftellen tot aan het Pinksterfeest: zie Deut 16:9-10 | Hnd 20:16 toen de leerlingen bijeengekomen waren voor het breken van het brood, sprak Paulus hen toe. Omdat hij de volgende dag zou vertrekken, ging hij door tot middernacht.

8. Er brandde een groot aantal olielampen in de bovenzaal waar ze bijeen waren.

9. En een jongeman, Eutychus, zat in de vensterbank te luisteren. Toen Paulus zo lang bleef spreken viel hij, door slaap overmand, van de derde verdieping uit het raam naar beneden en werd dood opgetild.

10. Maar Paulus kwam naar beneden, liet zich bovenop hem vallen, sloeg zijn armen om hem heen en zei: "Houd op met dat misbaar, want hij leeft."

11. Hij ging weer naar boven, brak het brood en at. Daarna sprak hij nog lange tijd met hen, tot het ochtend werd, en vertrok toen.

12. De jongen werd levend naar huis gebracht en iedereen was bijzonder bemoedigd.

13. Maar wij gingen alvast aan boord van een schip en voeren de anderen vooruit naar Assus, waar we Paulus aan boord zouden nemen. Zo had hij het met ons afgesproken, want zelf wilde hij te voet gaan.

14. In Assus voegde hij zich bij ons. We namen hem aan boord en voeren naar Mitylene.

15. De volgende dag vertrokken we daar en kwamen ter hoogte van Chios. De dag daarna legden we aan in Samos en bleven in Trogyllion. De volgende dag bereikten we Milete,

Afscheid van de gemeente in Efeze

16. want Paulus had besloten Efeze voorbij te varen, om geen tijd in Asia te verliezen. Hij had haast, omdat hij wilde proberen op het Pinksterfeest in Jeruzalem te zijn.

17. Vanuit Milete stuurde hij iemand naar Efeze om de oudsten van de gemeente daar te vragen naar hem toe te komen.

18. Toen ze waren gekomen zei hij tegen hen: "Jullie weten wat mijn houding was bij jullie, vanaf de dag dat ik bij jullie in Asia aankwam, al de tijd dat ik bij jullie was,

19. hoe ik de Heer in alle nederigheid heb gediend, onder vele tranen en in alle beproevingen die de Joden mij met hun aanslagen aandeden.

20. Jullie weten dat ik niets wat nuttig voor jullie zou kunnen zijn, heb nagelaten aan jullie bekend te maken en te leren, zowel in het openbaar als bij de mensen thuis

21. en ik heb er bij zowel Joden als Grieken op aangedrongen zich te bekeren tot God en tot het geloof in onze Heer Jezus Christus.

22. Nu reis ik naar Jeruzalem, gebonden door de Geest, niet wetend wat mij daar zal gebeuren.

23. Ik weet alleen dat de Heilige Geest mij in elke volgende stad verzekert dat mij boeien en verdrukking te wachten staan.

24. Maar dat alles is voor mij niet van belang, voor mijzelf hecht ik geen waarde aan mijn leven, als ik maar met vreugde de wedloop mag uitlopen en de taak mag volbrengen die ik van de Heer Jezus gekregen heb: te getuigen van het goede nieuws van Gods genade.

25. Luister, ik weet dat geen van jullie aan wie ik op mijn reizen het Koninkrijk van God bekend heb gemaakt, mij zal terugzien.

26. Daarom verklaar ik jullie vandaag nadrukkelijk dat ik onschuldig ben aan het bloed van wie dan ook van jullie.

27. Want ik heb niets achtergehouden, maar jullie het gehele plan van God bekendgemaakt.

28. Let nu goed op julliezelf en op de gehele kudde waarover de Heilige Geest jullie als opzieners heeft aangesteld. Weid de gemeente van God, die Hij met zijn eigen bloed verworven heeft.

29. Want ik weet dat er na mijn vertrek gevaarlijke wolven bij jullie zullen binnendringen, die de kudden niet zullen ontzien.

30. Uit jullie eigen kring zullen er mensen opstaan die de waarheid verdraaien om de leerlingen achter zich aan te krijgen.

31. Blijf daarom waakzaam en onthoud dat ik drie jaar lang onophoudelijk, dag en nacht, ieder van jullie onder tranen heb aangemoedigd en vermaand.

32. En nu, broeders, vertrouw ik jullie toe aan God en aan het woord van zijn genade, aan Hem die bij machte is jullie op te bouwen en jullie een erfdeel te geven onder allen die geheiligd zijn.

33. Van niemand heb ik geld of kleding gevraagd.

34. Jullie weten dat ik altijd met eigen handen hard heb gewerkt voor de behoeften van mij en mijn reisgenoten.

35. Ik heb jullie in alles laten zien dat je zo met hard werken de zwakken moet ondersteunen. Houd de woorden van de Heer Jezus in gedachten, die gezegd heeft: 'Het is gezegender te geven dan te ontvangen.' "

36. Toen hij uitgesproken was, knielde hij neer en bad met hen.

37. Ze begonnen allemaal hevig te huilen, omhelsden Paulus en kusten hem,

38. vooral bedroefd over zijn woorden dat ze hem niet meer zouden terugzien. En ze deden hem uitgeleide naar het schip.

»