Logo
🔍

Handelingen 5 VB

« Ananias en Saffira

1. Ook een zekere Ananias verkocht een akker, samen met zijn vrouw Saffira.

2. Met medeweten van zijn vrouw hield hij een deel van de opbrengst achter en legde de rest aan de voeten van de apostelen.

3. Petrus zei: "Ananias, waarom heb je de satan in je hart toegelaten en heb je tegen de Heilige Geest gelogen door een deel van de opbrengst van de akker achter te houden?

4. Als je de akker gehouden had, was hij toch van jou? En toen je hem verkocht, mocht je met het geld toch doen wat je wilde? Hoe kon je zoiets bedenken? Je hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God."

5. Toen Ananias deze woorden hoorde, viel hij neer en stierf. En er ontstond grote vrees bij allen die dit hoorden.

6. Een paar jongemannen wikkelden hem in linnen, droegen hem weg en begroeven hem.

7. Ongeveer drie uur later kwam zijn vrouw binnen, onwetend van wat er gebeurd was.

8. Petrus vroeg haar: "Zeg mij, hebben jullie de akker voor zoveel verkocht?" Ze zei: "Ja, voor zoveel."

9. Petrus zei tegen haar: "Hoe hebben jullie samen kunnen afspreken de Geest van de Heer uit te dagen? Hoor, bij de deur klinken de voetstappen van degenen die je man hebben begraven en die ook jou zullen wegdragen."

10. Op datzelfde moment viel ze voor zijn voeten neer en stierf. Toen de jongemannen binnenkwamen, troffen ze haar daar dood aan. Ze droegen haar weg en begroeven haar bij haar man.

11. De hele gemeente en alle anderen die ervan hoorden, werden met diep ontzag vervuld.

12. Er gebeurden door de handen de apostelen veel tekenen en wonderen onder het volk. En ze kwamen eensgezind bijeen in de zuilengang van Salomo.

13. Van de anderen durfde niemand zich bij hen aan te sluiten, maar het volk had veel respect voor hen

14. en er werden steeds meer mensen toegevoegd die de Heer geloofden, grote aantallen mannen en vrouwen.

15. Zelfs werden zieken naar buiten gebracht en op bedden en slaapmatten op straat gelegd, in de hoop dat ook maar Petrus' schaduw op iemand van hen zou vallen wanneer hij voorbijkwam.

De apostelen worden gevangengenomen

16. Ook uit de steden in de omgeving stroomde een grote menigte naar Jeruzalem toe met zieken en met mensen die leden onder onreine geesten, en ze werden allemaal genezen.

17. Maar uit afgunst greep de hogepriester in, met al zijn medestanders, namelijk de groepering van de Sadduceeërs.

18. Ze lieten de apostelen gevangennemen en opsluiten in de algemene gevangenis.

19. Maar 's nachts opende een engel van de Heer de deuren van de gevangenis, bracht hen naar buiten en zei:

20. "Ga naar de tempel en verkondig daar het volk al deze levenbrengende woorden."

21. Zoals de engel had gezegd gingen ze tegen de ochtend de tempel in en gaven daar onderricht. De hogepriester en zijn medestanders riepen de Raad bijeen, al de oudsten van de Israëlieten, en stuurden mannen om de apostelen uit de gevangenis op te halen.

22. Maar toen de mannen van de tempelwacht daar aankwamen, troffen ze hen niet in de kerker aan. Ze keerden terug en meldden:

23. "De kerker was zorgvuldig afgesloten en de bewakers stonden voor de deuren op wacht, maar toen we de deur openden, was er binnen niemand."

24. Toen de hogepriester, het hoofd van de tempelwacht en de opperpriesters dit hoorden, raakten ze in grote onzekerheid over wat er gaande was.

De apostelen ondervraagd door de Raad

25. Op dat moment kwam iemand melden: "De mannen die u gevangen had gezet, staan in de tempel het volk onderricht te geven."

26. Het hoofd van de tempelwacht ging hen met zijn mannen halen, maar zonder geweld, omdat ze bang waren dat ze anders door het volk gestenigd zouden worden.

27. Toen ze hen aan de Raad hadden voorgeleid, ondervroeg de hogepriester hen:

28. "Hebben we jullie niet streng verboden nog onderricht te geven over deze naam? Maar intussen hebben jullie je leer door heel Jeruzalem verspreid en willen jullie ons verantwoordelijk houden voor het bloed van die Man."

29. Maar Petrus en de apostelen antwoordden: "Gehoorzaamheid aan God gaat boven gehoorzaamheid aan mensen.

30. De God van onze voorvaders heeft Jezus tot leven gewekt, nadat u Hem had gedood door Hem aan een kruishout te hangen.

31. Maar God heeft Hem geëerd met een plaats aan zijn rechterhand als Leidsman en Redder, om Israël bekering en vergeving van zonden te geven.

32. Daarvan getuigen wij, en daarvan getuigt ook de Heilige Geest, die God geeft aan degenen die Hem gehoorzamen."

33. Toen ze dit hoorden, werden ze razend van woede en wilden hen ter dood brengen.

34. Maar een Farizeeër, Gamaliël, een leraar van de Wet voor wie het hele volk veel respect had, stond op in de vergadering en gaf bevel de apostelen voor korte tijd de zaal uit te brengen.

35. Vervolgens zei hij: "Mannen van Israël, bedenk goed wat jullie met deze mannen zullen doen!

36. Want enige tijd geleden wierp Teudas zich op en beweerde dat hij iets was. Een groep van ongeveer vierhonderd man sloot zich bij hem aan, maar hij werd gedood en zijn hele aanhang viel uiteen en er bleef niets van over.

37. Na hem was er Judas de Galileeër, in de tijd van de volkstelling, die veel volk wist mee te krijgen. Ook hij kwam om en zijn hele aanhang viel uiteen.

38. Nu zeg ik jullie: bemoei je niet met deze mensen, maar laat hen met rust, want als dit het plan en het werk van mensen is, zal het op niets uitlopen,

39. maar als het Gods werk is, zullen jullie het niet kunnen vernietigen. Het zou kunnen blijken dat jullie tegen God aan het strijden zijn."

40. En ze lieten zich door hem overtuigen. Ze riepen de apostelen weer binnen, geselden hen en verboden hun over de naam van Jezus te spreken. Daarna lieten ze hen gaan.

41. Ze verlieten de vergadering van de Raad, blij met de eer omwille van zijn naam vernederd te worden.

42. En ze bleven elke dag in de tempel en bij de mensen thuis onderricht geven en Jezus Christus bekendmaken.

»