Logo
🔍

Amos 8 VB

« De mand met rijp fruit

1. De Heer Heer liet mij iets zien: zie, een mand met rijpe zomervruchten.

2. En Hij vroeg mij: "Wat zie je, Amos?" Ik antwoordde: "Een mand met rijpe zomervruchten." En de Heer zei tegen mij: "De tijd is rijp voor mijn volk Israël, Ik zal het niet langer ontzien.

Gods toorn over uitbuiting

3. In die tijd zullen de tempelzangen veranderen in gejammer, zegt de Heer Heer. Overal zullen lijken liggen, heimelijk worden ze weggeworpen."

4. "Luister, jullie die de misdeelden verslinden en de armen in het land uitroeien;

5. die denken: 'Wanneer is het feest van nieuwemaan#8:5 vgl Num 28:11 afgelopen, zodat we weer voedsel kunnen verkopen? Is de sabbat al bijna voorbij, zodat we weer graan kunnen verkopen?'; die een te kleine efa gebruiken, te hoge prijzen vragen en bedrog plegen door middel van een onzuivere weegschaal;

6. die de armen verkopen voor geld, de misdeelden voor een paar schoenen; die zelfs het kaf van het koren verkopen als graan!

7. De Heer zweert bij de Heerlijkheid van Jakob: Ik zal nooit ook maar één van hun wandaden vergeten!

8. Zou het land er niet van beven? Zou niet de hele bevolking rouwen? Ja, het land zal opkomen als een rivier, het zal verstoten worden en dan wegzinken als de rivier van Egypte.

9. In die tijd, zegt de Heer Heer, zal Ik de zon midden op de dag laten ondergaan, op klaarlichte dag zal Ik het land verduisteren.

Honger en dorst

10. Jullie feesten verander Ik in rouw, jullie liederen in klaagzangen. Ik zal ieder van jullie in een rouwkleed hullen en ieders hoofd kaalscheren. Ik zal het land in diepe rouw dompelen, zoals bij de dood van een enige zoon. Het einde ervan zal een bittere tijd zijn."

11. "Zie, er komt een tijd, zegt de Heer Heer, dat Ik honger in het land laat komen. Geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar naar het horen van het woord van de Heer.

12. Men zal van zee naar zee wankelen en van noord tot oost overal rondgaan om het woord van de Heer te zoeken, maar men zal het niet vinden.

13. In die tijd zullen de mooie jonge vrouwen en de jonge mannen bezwijken van de dorst.

14. Allen die zweren bij de zonde van Samaria en zeggen: 'Zo waar de god van Dan leeft' of: 'zo waar de god van Berseba leeft', zullen vallen en nooit meer opstaan."

»