Logo
🔍

Daniël 1 VB

Daniël aan het hof van Babel

1. In het derde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda rukte koning Nebukadnezar van Babel op naar Jeruzalem en belegerde het.#1:1 zie 2 Kro 36:5-6 | 2 Kon 24:1-4

2. De Heer leverde koning Jojakim aan hem uit, samen met een deel van de voorwerpen van het huis van God. Deze bracht hij naar Sinear,#1:2 zie 2 Kon 20:16-18 | Jes 39:5-7 naar de tempel van zijn god, en borg ze op in de schatkamers van zijn god.

3. De koning gaf Aspenaz, het hoofd van zijn hofdienaren, bevel een aantal van de Israëlieten te laten komen, ook uit de koninklijke familie en uit de vooraanstaande families,

4. jongemannen zonder enig gebrek, knap van uiterlijk, ontwikkeld, met veel kennis en een goed verstand, geschikt om dienst te doen in het koninklijk paleis. Hen moest hij laten onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën.

5. De koning bepaalde wat ze dagelijks moesten krijgen van de koninklijke gerechten en de koninklijke wijn, en dat ze drie jaar lang opgeleid moesten worden om vervolgens bij de koning in dienst te treden.

6. Onder hen bevonden zich de Judeeërs Daniël, Hananja, Misaël en Azarja.

7. Het hoofd van de hofdienaren gaf hun andere namen: Daniël noemde hij Beltsazar, Hananja Sadrach, Misaël Mesach en Azarja Abednego.

8. Daniël nam zich in zijn hart voor zichzelf niet onrein te maken met de maaltijden van de koning of met de wijn van de koning. Daarom vroeg hij het hoofd van de hofdienaren toestemming zich niet onrein te hoeven maken.

9. En God zorgde ervoor dat de man hem goedgezind was en welwillend.

10. Maar toch zei hij tegen Daniël: "Ik ben bang voor mijn heer de koning, die deze gerechten en deze wijn voor jullie heeft bepaald. Want als hij jullie er minder goed uit vindt zien dan de andere jongemannen van jullie leeftijd, zal de koning de schuld daarvoor op mijn hoofd laten neerkomen."

11. Daarop zei Daniël tegen de melzar die door het hoofd van de hofdienaren was aangesteld om toezicht te houden op Daniël, Hananja, Misaël en Azarja:

12. "Geef ons alstublieft een proeftijd van tien dagen, waarin men ons alleen plantaardig voedsel en water geeft.

13. Laat men daarna in uw bijzijn ons uiterlijk vergelijken met het uiterlijk van de jongemannen die van de gerechten van de koning eten. Besluit dan op grond van wat u ziet wat u met ons zult doen."

14. Hij willigde hun verzoek in en gaf hun een proeftijd van tien dagen.

15. Aan het eind van die tien dagen zag men dat zij er beter en gezonder uitzagen dan al de andere jongemannen, die van de gerechten van van de koning aten.

16. Voortaan haalde de melzar daarom hun deel van het voedsel en van de wijn weg en gaf hun plantaardig voedsel.

17. Aan deze vier jongemannen schonk God wijsheid en inzicht in alle geschriften en wetenschappen, en aan Daniël bovendien inzicht in allerlei dromen en visioenen.

18. Toen de door de koning vastgestelde periode voorbij was en de jongemannen bij de koning moesten verschijnen, werden ze door het hoofd van de hofdienaren bij koning Nebukadnezar gebracht.

19. De koning sprak met hen, en geen van hen was te vergelijken met Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. Daarom traden zij bij de koning in dienst.

20. Telkens wanneer de koning hen raadpleegde in zaken die wijsheid en inzicht vereisten, bevond hij hen tien keer zo wijs als al de geleerden en waarzeggers van zijn hele koninkrijk.

21. Daniël bleef daar [aan het hof] tot het eerste regeringsjaar van Kores.

»