Logo
🔍

Deuteronomium 12 BB

« Er mogen alleen offers gebracht worden in de plaats waar God wil wonen

1. Dit zijn de wetten en leefregels waar jullie je aan moeten houden in het land dat de Heer, de God van jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob, voor altijd aan jullie zal geven.

2. De volken die er nu nog wonen, hebben eigen goden gediend. Dat hebben ze gedaan op allerlei bergen en heuvels en onder allerlei bomen. Wanneer jullie het land veroveren, moeten jullie al die heilige plaatsen vernietigen.

3. Breek de altaren af, sla de heilige stenen kapot, verbrand de heilige palen en hak de godenbeelden om. Vernietig alles wat met hun goden te maken had.

4. Jullie mogen je Heer God niet op hun manier dienen.

5. Maar jullie Heer God zal in het gebied van één van de stammen een plaats uitkiezen waar Hij wil wonen. Dáár moeten jullie heen gaan om de Heer te aanbidden.

6. Dáár moeten jullie je brand-offers en vlees-offers heen brengen, het tiende deel van de oogsten, jullie beweeg-offers, belofte-offers en vrijwillige offers, en de eerstgeboren dieren van jullie koeien, schapen en geiten.

7. Dáár moeten jullie samen met je gezin feestvieren bij je Heer God over het werk dat jullie hebben gedaan en dat de Heer God gezegend heeft.

8. Jullie mogen niet meer offeren waar je maar wil, zoals jullie tot nu toe hebben gedaan.

9. Tot nu toe was dat goed. Want nu zijn jullie nog niet gekomen op de plaats van de rust, het land dat jullie Heer God aan jullie gaat geven.

10. Maar straks zijn jullie aan de overkant van de Jordaan. Dan zullen jullie in het land wonen dat jullie Heer God aan jullie gaat geven. Dan zal Hij jullie aan alle kanten vrede en rust geven. Hij zal ervoor zorgen dat jullie daar veilig wonen.

11. Daar zal jullie Heer God een plaats uitkiezen waar Hij wil wonen. Naar die plaats moeten jullie gaan om de Heer alles te brengen wat ik jullie beveel: jullie brand-offers en vlees-offers, het tiende deel van jullie oogsten, en jullie beweeg-offers en alle belofte-offers.

12. Daar zullen jullie feestvieren bij de Heer God, samen met jullie zonen, dochters, knechten en slavinnen. Nodig ook de Levieten uit die bij jullie wonen, want zij hebben geen eigen stuk grond gekregen zoals jullie.

13. Denk erom dat jullie je brand-offers niet zomaar ergens mogen offeren.

14. Jullie moeten ze offeren in de plaats die de Heer in het gebied van één van jullie stammen zal uitkiezen. Dáár moeten jullie je brand-offers brengen op de manier die ik jullie heb bevolen.

15. Maar als jullie dieren slachten gewoon om te eten, mogen jullie overal in het land net zoveel dieren slachten als jullie zelf willen. Onreine en reine mensen mogen daarvan eten, net zoals van het vlees van een hert of ander wild dier dat jullie hebben geschoten.

16. Alleen het bloed mogen jullie niet eten. Het bloed moeten jullie op de aarde uitgieten, zoals je water uitgiet.

17. Maar een tiende deel van de oogst van het graan, de druiven en de olijf-olie mogen jullie níet in jullie woonplaatsen opeten. Ook de eerstgeboren dieren van jullie koeien, schapen en geiten niet. Ook mogen jullie je belofte-offers, vrijwillige offers en beweeg-offers daar niet opeten.

18. Die moeten jullie eten bij je Heer God, in de plaats die Hij zal uitkiezen. Jullie moeten die eten met jullie dochters, zonen, knechten en slavinnen, en met de Levieten die in jullie steden wonen. Vier feest bij je Heer God en wees blij over alles wat jullie hebben gedaan.

19. Denk erom dat jullie, als jullie eenmaal in het land wonen, de Levieten nooit aan hun lot overlaten.

20. Jullie Heer God zal jullie gebied nog veel groter maken, zoals Hij heeft beloofd. Als jullie dan zin hebben om vlees te eten, mogen jullie net zoveel vlees eten als jullie willen.

21. Stel dat jullie dan ver weg wonen van de plaats waar jullie Heer God wil wonen. Als jullie dan vlees willen eten, mogen jullie net zoveel vlees eten als jullie willen. Maar jullie moeten de koeien, schapen of geiten slachten op de manier die ik jullie heb bevolen.

22. Jullie mogen dat vlees eten zoals jullie het vlees eten van een hert of ander wild dier dat je hebt geschoten: reine en onreine mensen mogen ervan eten.

23. Maar denk erom dat jullie geen vlees eten waar het bloed nog in zit. Want in het bloed is het leven. Jullie mogen niet het leven samen met het vlees opeten.

24. Eet dus geen bloed, maar giet het op de aarde uit zoals je water uitgiet.

25. Jullie mogen het niet eten. Als jullie je daaraan houden, zal het goed gaan met jullie en met jullie kinderen. Want dan doen jullie wat de Heer wil.

26. Maar alle geschenken aan de Heer en alle belofte-offers moeten jullie meenemen naar de plaats die de Heer zal uitkiezen.

27. Jullie moeten het vlees en het bloed van jullie brand-offers offeren op het altaar van jullie Heer God. Van de vlees-offers moeten jullie het bloed rondom tegen de zijkanten van het altaar van jullie Heer God werpen. Maar het vlees mogen jullie opeten.

28. Luister goed naar al deze bevelen die ik jullie geef. Want dan zal het voor altijd goed gaan met jullie en met jullie kinderen. Want dan doen jullie wat je Heer God wil.

29. Jullie Heer God zal de volken vernietigen in het gebied waar jullie heen gaan. Jullie zullen straks hun gebied veroverd hebben.

30. Denk er dan om dat jullie niet hetzelfde gaan doen als zij. Denk erom dat jullie hun goden niet gaan aanbidden. Zeg niet: 'Laten we onze God op dezelfde manier aanbidden zoals deze volken hún goden aanbaden.'

31. Want jullie mogen jullie Heer God niet op die manier dienen. Want zij doen allerlei verschrikkelijke dingen voor hun goden. De Heer haat wat ze doen. Want ze verbranden zelfs hun kinderen voor hun goden.

32. Doe allemaal precies wat ik jullie heb bevolen. Jullie mogen er niets aan veranderen.

»