Logo
🔍

Deuteronomium 22 VB

« Wetten betreffende diverse andere zaken (vervolg)

1. "Wanneer je een afgedwaalde os, schaap of geit van iemand aantreft, mag je het dier niet aan zijn lot overlaten: je moet het naar zijn eigenaar terugbrengen.

2. Als de eigenaar niet bij je in de buurt woont of als je niet weet wie de eigenaar is, moet je het dier mee naar huis nemen en bij je houden tot de eigenaar het komt zoeken en je het hem terug kunt geven.

3. Hetzelfde moet je doen met een ezel of met een kledingstuk, ja, met alles wat iemand heeft verloren en door jou wordt gevonden. Je mag je niet onverschillig afzijdig houden.

4. Wanneer je iemands ezel of os op de weg ziet neervallen, mag je je niet onverschillig afzijdig houden. Je moet meehelpen het dier weer overeind te krijgen.

5. Vrouwen mogen geen mannenkleren dragen en mannen mogen geen vrouwenkleren dragen, want jullie Heer God verafschuwt iemand die dat doet.

6. Wanneer je ergens, in een boom of op de grond, een vogelnest vindt met jonge vogels of eieren waarop de moedervogel zit, mag je niet samen met de eieren of de jonge vogels ook de moedervogel meenemen.

7. Je moet de moedervogel laten wegvliegen, maar de jongen mag je meenemen. Dan zal het je goed gaan en zul je lang leven.

8. Wanneer je een nieuw huis bouwt, moet je op het dak rondom een borstwering maken, zodat er geen bloedschuld op je komt te rusten wanneer iemand van het dak valt.

9. Je mag in je wijngaard geen tweede gewas zaaien, want dan is zowel de oogst van het gezaaide zaad als de opbrengst van de wijngaard onrein.

10. Je mag een os en een ezel niet samen voor de ploeg spannen.

11. Je mag geen kleding dragen die van twee soorten garen geweven is, van wol en linnen dooreen.

Wetten ter bescherming van meisjes

12. Aan de onderrand van jullie bovenkleed moeten jullie vier kwasten bevestigen."

13. "Stel dat een man een vrouw heeft getrouwd en gemeenschap met haar heeft gehad, maar dat hij, omdat hij een afkeer van haar heeft gekregen,

14. haar in opspraak brengt en haar goede naam besmeurt door te zeggen: 'Ik heb deze vrouw getrouwd, maar toen ik gemeenschap met haar had, ontdekte ik dat ze geen maagd meer was.'

15. In dat geval moeten de vader en de moeder van het meisje met de bewijzen van haar maagdelijkheid naar de oudsten van de stad gaan, in de stadspoort.

16. De vader van het meisje moet tegen de oudsten zeggen: 'Ik heb mijn dochter aan deze man tot vrouw gegeven, maar hij heeft een afkeer van haar gekregen.

17. Nu heeft hij haar in opspraak gebracht door te zeggen: 'Ik heb gemerkt dat je dochter geen maagd meer was.' Maar kijk, dit is het bewijs van mijn dochters maagdelijkheid.' En ze moeten het kleed voor de oudsten van de stad uitspreiden.

18. En de oudsten van de stad moeten de man straffen

19. en hem bovendien een boete opleggen van 100 zilverstukken en die aan de vader van het meisje geven, omdat hij de goede naam van een Israëlitisch meisje heeft besmeurd. En ze blijft zijn vrouw, hij mag haar zijn leven lang niet wegzenden.

20. Maar als zijn beschuldiging waar blijkt te zijn en duidelijk wordt dat het meisje inderdaad geen maagd meer was,

21. moeten de mannen van de stad haar naar de deur van haar vaders huis brengen en haar daar stenigen, zodat ze sterft. Want ze heeft iets schandelijks in Israël gedaan: in de tijd dat ze nog bij haar vader woonde, heeft ze ontucht gepleegd. Zo moeten jullie het kwaad uit jullie midden wegdoen.

22. Wanneer een man wordt betrapt terwijl hij gemeenschap heeft met de vrouw van iemand anders, moeten ze allebei sterven: de man die gemeenschap met haar had én de vrouw. Zo moeten jullie het kwaad uit jullie midden wegdoen.

23. Wanneer een man een verloofd meisje in de stad aantreft en gemeenschap met haar heeft,

24. moeten jullie hen allebei naar de stadspoort brengen en hen daar stenigen, zodat ze sterven: het meisje omdat ze in de stad niet om hulp heeft geroepen, de man omdat hij de bruid van zijn naaste heeft onteerd. Zo moeten jullie het kwaad uit jullie midden wegdoen.

25. Maar als de man een verloofd meisje buiten de stad in het veld aantreft en haar verkracht, moet alleen de man sterven.

26. Het meisje mogen jullie niets doen, want ze heeft geen zonde begaan waarop de doodstraf staat. De situatie is te vergelijken met iemand die wordt overvallen en vermoord.

27. Want de man heeft haar in het veld aangetroffen, en ook al heeft het verloofde meisje om hulp geroepen, er was niemand om haar te redden.

28. Wanneer een man een meisje verkracht dat nog maagd is en nog niet is verloofd, en ze worden betrapt,

29. moet de man die gemeenschap met haar heeft gehad aan de vader van het meisje 50 zilverstukken betalen. En hij moet met haar trouwen, omdat hij haar onteerd heeft. Hij mag haar zijn leven lang niet wegzenden.

30. Een man mag niet trouwen met een vrouw die met zijn vader getrouwd is geweest. Hij mag zijn vader niet onteren."

»