Logo
🔍

Deuteronomium 5 VB

« Mozes leert Israël de tien geboden (vervolg)

1. Mozes riep heel Israël bijeen en zei: "Luister, Israël, naar de voorschriften en wetten die ik jullie vandaag voorhoud. Jullie moeten ze leren en nauwkeurig naleven.

2. Onze Heer God heeft bij de Horeb een verbond met ons gesloten.

3. Niet met onze voorvaders heeft de Heer dit verbond gesloten, maar met ons, wij die nu hier allemaal in leven zijn.

4. De Heer heeft rechtstreeks tot jullie gesproken, vanuit het vuur op de berg.

5. Ik bemiddelde in die tijd tussen de Heer en jullie om jullie de woorden van de Heer over te brengen, want jullie waren bang voor het vuur en beklommen de berg niet.

6. En de Heer zei: 'Ik ben de Heer, jullie God, die jullie uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd.

7. Jullie mogen naast Mij geen andere goden hebben.

8. Jullie mogen geen beelden of afbeeldingen maken van iets wat boven in de hemel, beneden op de aarde of in het water onder de aarde is.

9. Jullie mogen ze niet aanbidden en niet dienen, want Ik, jullie Heer God, ben een jaloers God: Ik duld geen andere goden naast Mij. Van de zonden van ouders laat Ik ook hun kinderen de gevolgen dragen, tot in de derde en vierde generatie van degenen die Mij haten.

10. Maar Ik ben barmhartig voor wie Mij liefhebben en mijn geboden gehoorzamen, en voor de duizenden die van hen afstammen.

11. Jullie mogen de naam van jullie Heer God niet misbruiken, want de Heer zal iemand die zijn naam misbruikt niet vrijuit laten gaan.

12. Houd je aan de sabbatsdag: jullie moeten die als heilige dag in ere houden, zoals jullie Heer God jullie geboden heeft.

13. Zes dagen mogen jullie werken en alle arbeid verrichten,

14. maar de zevende dag is de sabbat van jullie Heer God. Die dag mogen jullie niet werken. Dat geldt voor jullie, voor je zonen en dochters, voor je slaven en slavinnen, voor je vee en voor de vreemdelingen die bij jullie wonen. Laat je slaven en slavinnen op die dag rust houden, net als jijzelf.

15. Bedenk dat jullie slaven in Egypte zijn geweest en dat de Heer God jullie daaruit met een sterke hand en machtige arm heeft weggeleid. Daarom heeft de Heer God jullie geboden de sabbatsdag te houden.

16. Jullie moeten respect tonen voor je vader en moeder, zoals de Heer God jullie bevolen heeft, want dan zullen jullie lang leven en zal het jullie goed gaan in het land dat de Heer God jullie geeft.

17. Jullie mogen geen moord plegen.

18. Jullie mogen geen overspel plegen.

19. Jullie mogen niet stelen.

20. Jullie mogen geen valse verklaringen afleggen over je naaste.

21. Jullie mogen niet afgunstig verlangen naar iets wat van je naaste is: zijn vrouw, zijn huis, zijn akker, zijn slaaf of slavin, zijn os of ezel, of iets anders wat van je naaste is.'

22. Deze woorden heeft de Heer met luide stem tot jullie hele gemeenschap gesproken, vanuit het vuur, de duisternis en de wolk op de berg. Meer zei Hij niet. En Hij schreef alles op twee steenplaten en gaf die aan mij.

23. Toen jullie die stem vanuit de duisternis hoorden en de berg in brand stond, kwamen de leiders van het volk, de stamhoofden en familiehoofden, namens jullie naar mij toe en zeiden:

24. 'Onze Heer God heeft ons zijn heerlijkheid en zijn grootheid getoond en we hebben vanuit het vuur zijn stem gehoord. Vandaag hebben we gezien dat God met de mens spreekt en dat die mens toch in leven blijft.

25. Toch zijn we bang te zullen sterven, want dit laaiende vuur zal ons nog verbranden. Als we nog langer de stem van onze Heer God horen, zouden we sterven.

26. Want welk mens heeft ooit de stem van de levende God vanuit het vuur horen spreken, zoals wij, en is in leven gebleven?

27. Gaat u alstublieft naar Hem toe om te horen wat onze Heer God te zeggen heeft en breng al zijn woorden aan ons over. We zullen alles doen wat Hij zegt.'

28. Toen de Heer hoorde wat jullie tegen mij zeiden, zei de Heer tegen mij: 'Ik heb gehoord wat dit volk tegen je gezegd heeft. Het was goed gesproken.

29. Was hun hart maar altijd zo vol ontzag voor Mij, dat ze mijn geboden altijd zouden gehoorzamen, want dan zou het hun en hun kinderen voor altijd goed gaan.

30. Ga en zeg hun dat ze naar hun tenten moeten teruggaan.

31. Maar blijf jij hier bij Mij staan, dan zal Ik je alle geboden, voorschriften en wetten bekendmaken die jij hun moet leren en waaraan zij zich moeten houden in het land dat Ik hun in bezit ga geven.'

32. Denk er dus om dat jullie nauwkeurig doen wat de Heer God jullie heeft geboden. Wijk er op geen enkele manier van af.

33. Volg in alles de weg die jullie Heer God heeft bevolen, opdat jullie zullen leven en het jullie goed zal gaan en jullie lang zullen leven in het land dat jullie in bezit gaan nemen."

»