Logo
🔍

Prediker 3 BB

« Voor alles is een tijd

1. Er is voor alle dingen een moment en voor alle dingen onder de hemel is er een tijd.

2. Er is een tijd om geboren te worden en er is een tijd om te sterven. Er is een tijd om te planten en er is een tijd om uit de grond te trekken.

3. Er is een tijd om te doden en er is een tijd om te genezen. Er is een tijd om af te breken en er is een tijd om op te bouwen.

4. Er is een tijd om te huilen en er is een tijd om te lachen. Er is een tijd om te treuren en er is een tijd om te dansen.

5. Er is een tijd om stenen weg te gooien en er is een tijd om stenen te verzamelen. Er is een tijd om te omhelzen en er is een tijd om afstand te houden.

6. Er is een tijd om te zoeken en er is een tijd om te verliezen. Er is een tijd om te bewaren en er is een tijd om weg te gooien.

7. Er is een tijd om te scheuren en er is een tijd om dicht te naaien. Er is een tijd om te zwijgen en er is een tijd om te spreken.

8. Er is een tijd om van iemand te houden en er is een tijd om iemand te haten. Er is een tijd voor oorlog en er is een tijd voor vrede.

9. Wat voor nut heeft een mens van zijn gezwoeg?

10. Zwoegen is een trieste bezigheid die God aan de mensen heeft gegeven om zich mee te vermoeien.

11. Maar Hij heeft het zó gemaakt, dat alles op zijn tijd goed is. Ook heeft Hij de mensen een besef van de eeuwigheid gegeven. Maar toch kunnen ze niets begrijpen van wat God vanaf het begin tot aan het einde heeft gedaan.

12. Ik heb wel begrepen dat het 't beste is voor een mens om blij te zijn en goede dingen te doen in het leven.

13. Ik bedoel dit: als iemand eet en drinkt en van goede dingen geniet bij al zijn gezwoeg, dan heeft hij dat niet aan zichzelf te danken, maar is het een geschenk van God.

14. Ik heb begrepen dat alles wat God doet, voor eeuwig is. Je kan er niets aan toevoegen of er iets vanaf halen. God doet het, met de bedoeling dat de mensen diep ontzag voor Hem zullen hebben.

Het leven is oneerlijk

15. Wat er nu is, was er al lang. En wat er zal zijn, is al lang geweest. God laat steeds weer de dingen gebeuren die al eerder gebeurd zijn.

16. Ook zag ik dat er onder de zon geen eerlijke rechtspraak is. De rechters oordelen niet rechtvaardig. Ze veroordelen onschuldige mensen.

17. Ik zei bij mezelf: "God zal oordelen over goede en slechte mensen. Want er is voor alles een tijd."

18. En ik zei bij mezelf: "God zal de mensen laten zien dat ze zonder Hem net als de dieren zijn.

19. Want het lot van de mensen is hetzelfde als van de dieren. Ze worden allebei door hetzelfde lot getroffen. Want dieren en mensen sterven allebei. Allebei hebben dezelfde soort adem. De mensen zijn niet anders dan de dieren. Ze zijn maar lucht, tijdelijk, voorbijgaand.

20. Mensen en dieren gaan naar dezelfde plaats. Beiden zijn van stof gemaakt en beiden worden uiteindelijk weer stof.

21. Wie ziet dat de adem van de mensen omhoog gaat naar de hemel en de adem van de dieren naar beneden, de aarde in?

22. Daarom denk ik dat de mens maar het best kan genieten van wat hij doet. Want dat is het enige wat hij heeft. Want als hij eenmaal is gestorven, wie kan hem dan laten terugkeren om hem te laten zien wat er ná hem op aarde gebeurt? (lees verder)

»