Logo
🔍

Prediker 8 VB

« Wijsheid baat niet tegen de dood

1. Wie is wijs? Wie kan alles verklaren? Wijsheid doet iemands gezicht oplichten: zijn norse blik verdwijnt.

2. Gehoorzaam de bevelen van de koning, vanwege je eed aan God.

3. Ga hem niet bevreesd uit de weg, maar dring niet aan op iets wat hem niet bevalt. Want de koning doet wat hij zelf wil.

4. Zijn woord is wet en wie zal hem vragen: "Wat doet u daar?"

5. Wie zich aan zijn bevelen houdt, heeft niets te vrezen. Het hart van een wijs mens weet voor alles de juiste tijd en de juiste manier.

6. Want voor alles is er een juiste tijd en juiste manier, omdat de mens veel leed overkomt.

7. Hij weet immers niet wat er in de toekomst zal gebeuren, want wie zou hem dat kunnen vertellen?

Wijsheid helpt niet het leven te begrijpen

8. Geen mens heeft macht over de wind om hem tegen te houden. Evenmin heeft hij macht over de dag van zijn dood, de strijd is al bij voorbaat verloren. Ook iemands goddeloosheid kan hem niet van de dood redden.

9. Dit is wat ik heb gezien toen ik er mijn hart op gezet had alles te onderzoeken wat er gebeurt onder de zon: er is een tijd dat de ene mens heerst over de andere en daarmee kwaad doet.

10. Ook zag ik hoe goddelozen begraven werden, maar wie goed geleefd hadden moesten de heilige plaats verlaten en waren al snel vergeten in de stad. Ook dat is leegheid.

11. Omdat het kwaad niet onmiddellijk gestraft wordt, is het hart van de mensen snel geneigd om kwaad te doen.

12. Een zondaar kan wel honderd wandaden begaan en toch lang leven, maar toch weet ik dat het iemand die ontzag heeft voor God goed zal gaan, omdat hij ontzag voor God heeft.

13. Maar de goddeloze zal het slecht vergaan: zijn leven zal niet verlengd worden, maar hij zal als een schaduw verdwijnen, omdat hij geen ontzag voor God heeft gehad.

14. Ik heb op aarde nog iets gezien wat leegheid is: er zijn rechtvaardigen die het vergaat alsof ze goddeloos waren, en goddelozen die het vergaat alsof ze rechtvaardig waren. Ik zeg dat ook dit leegheid is.

15. Daarom prees ik de blijdschap, omdat het voor de mens maar het beste is om te eten, te drinken en vrolijk te zijn onder de zon, want dat is het enige wat hij heeft bij al zijn gezwoeg in de levensdagen die God hem geeft onder de zon.

16. Ik had mijn hart erop gezet wijsheid te vergaren en inzicht te verkrijgen. Ik wilde begrijpen wat er op aarde gebeurt. En ik zag dat de mens zijn ogen dag en nacht geen slaap gunt.

17. Maar ik zag ook alles wat God doet onder de zon, en dat de mens dat niet kan doorgronden. Hoe een mens zich ook inspant en speurt, hij kan het niet doorgronden. Ja, zelfs als een wijs mens zou beweren dat hij het begrijpt, het is niet waar dat hij het doorgrondt.

»