Logo
🔍

Efeziërs 1 VB

Inleiding

1. Van Paulus, door de wil van God een apostel van Jezus Christus, aan de heiligen, de gelovigen in Christus Jezus, die in Efeze wonen.

Gods plan voor zijn kinderen

2. Genade en vrede zij jullie van God onze Vader en de Heer Jezus Christus.

3. Ik dank de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in Christus heeft gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gebieden.

4. Hij heeft ons immers al vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitgekozen om heilig en onberispelijk voor Hem te staan.

5. Uit liefde heeft Hij van tevoren, overeenkomstig zijn wens, ons ertoe bestemd als zijn kinderen te worden aangenomen, door Jezus Christus,

6. tot lofprijs van de grote genade die Hij ons geschonken heeft in zijn geliefde Zoon.

7. Door Hem zijn wij vrijgekocht met zijn bloed en zijn onze zonden vergeven, door zijn grote genade

8. die Hij ons in zijn grote wijsheid en inzicht overvloedig geschonken heeft.

9. Want overeenkomstig zijn besluit heeft Hij ons het geheimenis van zijn wil bekendgemaakt,

10. namelijk om, wanneer de vastgestelde tijd aangebroken zou zijn, alles in de hemel en op de aarde bijeen te brengen onder één Hoofd, namelijk Christus.

11. In Hem zijn we uitgekozen om deel te krijgen aan de erfenis – wij die daartoe van tevoren bestemd waren overeenkomstig het besluit van Hem die al zijn plannen uitvoert –

12. opdat wij die vanaf het begin onze hoop op Christus vestigden, tot lofprijs van zijn grootheid zouden zijn.

13. In Hem zijn ook jullie sinds jullie het woord van de waarheid hadden gehoord en geloofd, namelijk het goede nieuws dat jullie redde. In Hem zijn jullie verzegeld met de beloofde Heilige Geest.

Paulus' gebed

14. Hij is het onderpand van onze erfenis, totdat de bevrijding van degenen die Hij Zich verworven heeft een feit is, tot lofprijs van zijn grootheid.

15. Omdat ik heb gehoord van jullie geloof in de Heer Jezus en van jullie liefde voor alle heiligen,

16. dank ik dan ook onophoudelijk voor jullie wanneer ik jullie noem in mijn gebeden.

17. Ik bid dat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader van alle heerlijkheid, jullie de Geest van wijsheid en openbaring zal geven om Hem werkelijk te kennen.

18. Ik bid dat Hij licht zal geven aan de ogen van jullie hart, opdat jullie duidelijk zullen kunnen zien wat de hoop is waartoe Hij jullie geroepen heeft, wat een heerlijke, rijke erfenis Hij heeft voor de heiligen,

19. en hoe overweldigend groot de werking van zijn kracht is voor ons die geloven. Dit is dezelfde kracht

20. die Hij uitoefende in Christus, toen Hij Hem uit de dood opwekte en Hem in de hemelse gebieden aan zijn rechterhand liet plaatsnemen,

21. hoog verheven boven elk gezag en elke macht, elke kracht, elke heerschappij en elke naam die bestaat, niet alleen in deze wereld, maar ook in de wereld die nog komt.

22. Alles heeft God aan Hem onderworpen en Hij heeft Hem over alles aangesteld tot Hoofd van de gemeente.

23. En de gemeente is zijn Lichaam, vol van Hem die alles en iedereen geheel vult met Zichzelf.

»