Logo
🔍

Ester 5 EBV24

« Ester vraagt de koning om hulp

1. Op de derde dag trok Ester een koninklijk gewaad aan en ging in de binnenste voorhof van het huis van de koning staan, recht tegenover het huis van de koning. De koning zat op zijn koninklijke troon in het koninklijke huis recht tegenover de ingang van het huis.

2. Toen de koning koningin Ester in de voorhof zag staan, vond zij genade in zijn ogen, zodat de koning de gouden scepter die hij in zijn hand had aan Ester toereikte, en Ester kwam dichterbij en raakte de punt van de scepter aan.

3. Toen zei de koning tegen haar: “Wat is er met je, koningin Ester, of wat is je verzoek? Het zal je gegeven worden, al was het de helft van het koninkrijk.”

4. Ester zei: “Als de koning het goedvindt, laat de koning dan vandaag met Haman naar de feestelijke maaltijd komen die ik voor hem heb bereid.”

5. Toen zei de koning: “Laat Haman haast maken en doen zoals Ester heeft gezegd.” Toen de koning met Haman naar de feestelijke maaltijd, die Ester bereid had, gekomen was,

6. zei de koning tegen Ester bij het drinken van de wijn: “Wat is je wens? Het zal je gegeven worden. Wat is je verzoek? Al vroeg je de helft van het koninkrijk, het zal ingewilligd worden.”

7. Toen antwoordde Ester en zei: “Mijn wens en verzoek is,

8. als ik dan genade heb gevonden in de ogen van de koning en als de koning het goedvindt om aan mijn wens en mijn verzoek te voldoen, dat de koning met Haman naar de feestelijke maaltijd komt die ik voor hen zal klaarmaken en dan zal ik morgen aan het woord van de koning gehoor geven.”

9. Op die dag ging Haman verheugd en goedsmoeds naar buiten, maar toen Haman Mordechai in de koningspoort zag en zag dat hij niet opstond en niet voor hem beefde werd Haman woedend op Mordechai.

10. Maar Haman bedwong zich en toen hij thuis gekomen was, liet hij zijn vrienden en zijn vrouw Zeres komen.

11. Haman sprak met hen over de heerlijkheid van zijn rijkdom en over zijn vele zonen en over alles waarin de koning hem groot aanzien gegeven had en waarin hij hem verheven had boven de vorsten en dienaren van de koning.

12. Ook zei Haman: “Zelfs koningin Ester liet niemand behalve mij met de koning naar de feestelijke maaltijd komen, die zij bereid had, en ik ben ook morgen bij haar uitgenodigd met de koning.

13. Maar dit alles doet mij niets, zolang ik de Jood Mordechai nog in de koningspoort zie zitten.”

14. Toen zei zijn vrouw Zeres samen met al zijn vrienden tegen hem: “Laat men een galg maken van vijftig el hoog en zeg ’s ochtends tegen de koning dat men Mordechai daaraan dient op te hangen en ga vervolgens opgewekt met de koning naar die feestelijke maaltijd.” In de ogen van Haman was dit een goed voorstel en hij liet de galg maken.

»