Logo
🔍

Exodus 17 VB

« Het water bij Massa en Meriba

1. Daarna vertrok de hele gemeenschap van de Israëlieten uit de Sinwoestijn en op bevel van de Heer trokken ze van rustplaats naar rustplaats tot ze bij Rafidim kwamen. Daar sloegen ze hun kamp op, maar er was daar voor het volk geen water om te drinken.

2. Het volk maakte ruzie met Mozes en zei: "Zorg voor water, we willen drinken!" Maar Mozes antwoordde: "Waarom komen jullie ruzie met mij maken? Waarom dagen jullie de Heer uit?"

3. Maar het volk snakte naar water en mopperde opstandig tegen Mozes: "Waarom heb je ons uit Egypte laten vertrekken? Om ons, onze kinderen en ons vee te laten sterven van de dorst?"

4. Toen riep Mozes tot de Heer: "Wat moet ik met dit volk? Nog even en ze zullen me stenigen!"

5. De Heer antwoordde: "Ga voor het volk uit en laat een aantal van de oudsten van Israël met je meegaan. Neem de staf mee waarmee je op het water van de rivier geslagen hebt.

6. Zie, Ik zal daar vóór je op een rots van de Horeb staan. Sla op de rots, dan zal er water uit stromen, zodat het volk kan drinken." Mozes deed wat de Heer gezegd had, voor de ogen van de oudsten van Israël.

De strijd tegen Amalek

7. En hij noemde die plaats Massa en Meriba, omdat de Israëlieten daar ruzie met hem gemaakt hadden en ze de Heer hadden uitgedaagd door te zeggen: 'Is de Heer bij ons of niet?'

8. Bij Rafidim vielen de Amalekieten Israël aan.

9. Mozes zei tegen Jozua: "Kies mannen uit en trek met hen ten strijde tegen de Amalekieten. Morgen zal ik op de heuveltop gaan staan, met de staf van God in mijn hand."

10. Jozua deed wat Mozes gezegd had en streed tegen Amalek, en Mozes beklom met Aäron en Hur de heuvel.

11. Zolang Mozes zijn armen opgeheven hield, had Israël de overhand, maar wanneer hij zijn armen liet zakken, was Amalek sterker.

12. Maar Mozes' armen werden zwaar. Daarom legden ze een steen bij hem neer waar hij op kon zitten en Aäron en Hur ondersteunden Mozes' armen, ieder aan een kant. Zo bleven zijn handen opgeheven tot zonsondergang.

13. Zo versloeg Jozua het leger van Amalek in de strijd.

14. De Heer zei tegen Mozes: "Schrijf het volgende op in een boek, zodat het nooit vergeten wordt, en prent het Jozua in: Ik zal de herinnering aan Amalek volledig uitwissen onder de hemel."

15. Mozes bouwde er een altaar en noemde het: De Heer is mijn banier.

16. "Want," zei hij, "de Heer heeft bij zijn troon gezworen dat de Heer van generatie op generatie strijd zal voeren tegen Amalek."

»