Logo
🔍

Exodus 19 VB

«

1. Precies drie maanden na hun vertrek uit Egypte kwamen de Israëlieten in de Sinaïwoestijn.

2. Nadat ze van Rafidim waren vertrokken, bereikten ze de Sinaïwoestijn en sloegen daar hun kamp op bij de berg Sinaï.

3. Mozes klom de berg op naar God. En de Heer riep hem vanaf de berg toe: "Zeg tegen het huis van Jakob en laat de Israëlieten weten:

4. 'Jullie hebben gezien wat Ik met de Egyptenaren heb gedaan. Jullie hebben gezien hoe Ik jullie op adelaarsvleugels gedragen heb en bij Mij heb gebracht.

5. Welnu, als jullie nauwkeurig doen wat Ik zeg en jullie je aan mijn verbond houden, zullen jullie uit alle volken mijn speciale eigendom zijn – want de hele aarde is van Mij.

6. Jullie zullen een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk.' Breng deze woorden aan de Israëlieten over."

7. Mozes ging terug, riep de oudsten van het volk bij zich en bracht hun al deze woorden van de Heer over.

8. En het hele volk antwoordde hem eenparig: "We zullen alles doen wat de Heer zegt." Mozes bracht het antwoord van het volk aan de Heer over.

9. Daarna zei de Heer tegen Mozes: "Zie, Ik zal in een dichte wolk naar jullie toe komen. Dan kan het volk het horen wanneer Ik met je spreek en zullen ze ook voor altijd in jou geloven." Toen Mozes de Heer het antwoord van het volk had overgebracht,

10. zei de Heer tegen Mozes: "Ga naar het volk en zorg dat ze zich vandaag en morgen heiligen. Ook moeten ze hun kleren wassen.

11. Bij het aanbreken van de derde dag moeten ze gereed zijn, want op de derde dag zal de Heer voor de ogen van het hele volk op de Sinaï neerdalen.

12. Baken rondom op de berg het gebied af tot waar het volk mag komen en zeg: 'Denk erom dat jullie niet de berg opgaan of zelfs maar de voet ervan aanraken. Iedereen die de berg aanraakt, zal ter dood gebracht worden.'

13. Hij mag met geen vinger aangeraakt worden, maar hij moet gestenigd worden of met een pijl worden doodgeschoten. Of het nu om een mens of een dier gaat, hij mag niet in leven blijven. Pas wanneer er een lange toon op een ramshoorn klinkt, mogen ze de berg opgaan."

14. Mozes daalde de berg af, naar het volk. Hij zorgde ervoor dat ze zich heiligden en hun kleren wasten.

15. Hij zei tegen hen: "Bij het aanbreken van de derde dag moeten jullie gereed zijn. Tot die tijd mag je niet met je vrouw slapen."

16. Op de ochtend van de derde dag donderde en bliksemde het op de berg, er hing een zware wolk en zeer luid klonk het geluid van een ramshoorn. De mensen in het kamp beefden.

17. Mozes leidde het volk het kamp uit, God tegemoet, en ze stelden zich op aan de voet van de berg.

18. De Sinaï was geheel in rook gehuld, doordat de Heer in vuur op de berg was neergedaald. De rook van dat vuur steeg op als de rook van een smeltoven en de gehele berg beefde hevig.

19. Terwijl het geluid van de ramshoorn steeds luider werd, sprak Mozes en God antwoordde hem met hoorbare stem.

20. Toen de Heer was neergedaald op de top van de Sinaï, riep Hij Mozes naar de top van de berg en Mozes klom naar boven.

21. En de Heer zei tegen Mozes: "Ga naar beneden en waarschuw het volk dat ze niet de afgrenzing mogen doorbreken om de Heer te zien, want dan zouden er velen sterven.

22. Ook de priesters, die gewoonlijk de Heer mogen naderen, moeten zich heiligen, anders zal de toorn van de Heer ook tegen hen losbarsten."

23. Mozes antwoordde de Heer: "Het volk kan de Sinaï niet beklimmen, want U hebt ons opgedragen de berg af te zetten en te heiligen."

24. Toen zei de Heer: "Ga naar beneden en kom met Aäron hier terug. Maar de priesters en het volk mogen niet voorbij de afgrenzing komen om naar de Heer toe te klimmen, want dan zal de toorn van de Heer tegen hen losbarsten."

25. Mozes daalde de berg af, naar het volk, en bracht dit aan hen over.

»