Logo
🔍

Exodus 24 VB

« Gods verbond met Israël

1. Daarna zei de Heer tegen Mozes: "Klim naar boven, naar de Heer, met Aäron, Nadab en Abihu en 70 oudsten van Israël. Buig je allemaal op een afstand neer.

2. Alleen Mozes mag de Heer naderen, de anderen niet. Ook het volk mag beslist niet met hem mee naar boven klimmen."

3. Mozes ging terug en bracht alle woorden van de Heer en alle voorschriften aan het volk over. Het hele volk antwoordde eenparig: "We zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd."

4. Mozes schreef alles op wat de Heer had gezegd. De volgende ochtend bouwde hij aan de voet van de berg een altaar. Hij richtte er ook twaalf gedenkstenen op, voor de twaalf stammen van Israël.

5. Daarna droeg hij een aantal jonge mannen uit de Israëlieten op om de Heer brandoffers en vredeoffers te brengen van jonge stieren.

6. Mozes deed de helft van het bloed in schalen, de andere helft wierp hij rondom tegen het altaar.

7. Hij nam het boek van het verbond en las het aan het volk voor. En ze zeiden: "We zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd en Hem in alles gehoorzamen."

8. Vervolgens nam Mozes het bloed en besprenkelde daarmee het volk en zei: "Dit is het bloed waarmee de Heer zijn verbond met jullie sluit, bestaande uit deze woorden."

9. Hierna klom Mozes met Aäron, Nadab en Abihu en 70 oudsten van Israël naar boven.

10. Ze zagen de God van Israël. Onder zijn voeten was iets wat leek op een plaveisel van saffier, zo helder als de hemel zelf.

11. Maar zijn tegenwoordigheid doodde deze leiders van de Israëlieten niet. Ze aten en dronken nadat ze God gezien hadden.

12. De Heer zei tegen Mozes: "Klim naar boven, naar Mij toe, de berg op, en wacht daar. Ik zal je steenplaten geven met de wet en de geboden, die Ik heb opgeschreven om het volk te onderrichten."

13. Toen beklom Mozes met zijn dienaar Jozua de berg van God.

14. Tegen de oudsten zei hij: "Wacht hier op ons tot we bij jullie terugkomen. Aäron en Hur blijven bij jullie. Als er iets is, moeten jullie daarmee naar hen toe gaan."

15. Toen Mozes de berg opgeklommen was, werd de berg bedekt door een wolk.

16. De heerlijkheid van de Heer rustte op de Sinaï en de wolk bedekte de berg zes dagen. Op de zevende dag riep Hij Mozes vanuit de wolk.

17. De heerlijkheid van de Heer zag er voor de Israëlieten uit als een laaiend vuur op de bergtop.

18. Mozes ging de wolk binnen toen hij de top had bereikt. Hij bleef 40 dagen en 40 nachten daar op de berg.

»