Logo
🔍

Exodus 25 EBV24

« Voorschriften voor de bouw van de Woning van de HEERE

1. De HEERE sprak tot Mozes en zei:

2. “Spreek tot de zonen van Israël, dat zij een heffingsgave voor Mij inzamelen. Van iedere man van wie zijn hart hem ertoe dringt, zullen jullie de heffingsgave voor Mij in ontvangst nemen.

3. Dit is de heffingsgave die je van hen in ontvangst zult nemen: goud, zilver en koper,

4. purperblauw, purperrood en scharlakenrood garen, fijn linnen en geitenhaar,

5. roodgeverfde ramsvellen, dolfijnenhuiden en acaciahout,

6. olie voor de verlichting, specerijen voor de zalfolie en voor het reukwerk van geurige kruiden,

7. berilstenen en andere edelstenen om aan de priestertuniek en aan het borstschild te bevestigen.

8. Zij zullen een Heiligdom voor Mij maken, opdat Ik in hun midden zal wonen.

9. Je zult het maken in overeenstemming met alles wat Ik je zal laten zien, naar het voorbeeld van de Woning en naar het voorbeeld van alle voorwerpen daarin.

10. Zij zullen een Kist van acaciahout maken met een lengte van tweeënhalve el, een breedte van anderhalve el en een hoogte van anderhalve el.

11. Je zult hem met zuiver goud overtrekken, vanbinnen en vanbuiten zul je hem overtrekken en vanboven zul je er een gouden sierlijst omheen maken.

12. Je zult er vier gouden ringen voor gieten en die bevestigen aan de vier voetstukken ervan. Twee ringen zullen aan zijn ene zijde zitten en twee ringen aan zijn andere zijde.

13. Je zult draagstokken van acaciahout maken en ze met goud overtrekken.

14. Steek de stokken in de ringen die aan de zijkanten van de Kist zitten om de Kist ermee te dragen.

15. De stokken zullen in de ringen aan de Kist zitten. Zij mogen er niet uitgetrokken worden.

16. Je zult de Getuigenis, die Ik je geven zal, in de Kist leggen.

17. Je zult ook een verzoendeksel maken van zuiver goud met een lengte van tweeënhalve el en een breedte van anderhalve el.

18. Je zult ook twee cherubs maken van gedreven goud en ze laten voortkomen uit de beide uiteinden van het verzoendeksel.

19. De ene cherub zul je aan het ene uiteinde maken en de andere cherub aan het andere uiteinde. Jullie zullen de cherubs uit het verzoendeksel vervaardigen, aan de beide uiteinden ervan.

20. De cherubs zullen hun beide vleugels naar omhoog uitspreiden en met hun vleugels het verzoendeksel afschermen. Hun gezichten zullen naar elkaar toe gericht zijn en ook zullen de gezichten van de cherubs naar het verzoendeksel gericht zijn.

21. Je zult het verzoendeksel boven op de Kist leggen en in de Kist zul je de Getuigenis leggen die Ik je geven zal.

22. Daar zal Ik je ontmoeten en van boven het verzoendeksel zal Ik met je spreken, van tussen de beide cherubs op de Kist van de Getuigenis, over alles wat Ik je gebieden zal voor de zonen van Israël.

23. Je zult ook een tafel van acaciahout maken met een lengte van twee el en een breedte van één el en een hoogte van anderhalve el.

24. Je zult die met zuiver goud overtrekken en je zult er een gouden sierlijst omheen maken.

25. Je zult er een rand omheen maken van een hand breed en om die rand heen zul je een gouden sierlijst maken.

26. Je zult er vier gouden ringen aan maken en je zult de ringen aan de vier hoeken bevestigen bij de vier poten.

27. De ringen zullen dicht bij de rand zitten als houders voor de stokken om de tafel te dragen.

28. Je zult de draagstokken van acaciahout maken en je zult ze met goud overtrekken. Daarmee zal de tafel gedragen worden.

29. Je zult zijn schalen en zijn scheplepels maken, zijn kannen en zijn bekers om er mee te schenken. Je zult ze van zuiver goud maken.

30. Op de tafel zul je steeds het toonbrood voor mijn aangezicht neerleggen.

31. Je zult een kandelaar van zuiver goud maken. De kandelaar zul je als smeedwerk maken. Zijn schacht en zijn armen en ook zijn kelken, zijn knoppen en zijn bloesems zullen er één geheel mee vormen.

32. Zes armen zullen uit zijn zijden voortkomen, drie armen uit de ene zijde van de kandelaar en drie armen uit de andere zijde van de kandelaar.

33. Aan één arm zullen drie kelken zitten als amandelbloesems met knop en bloesem en aan de volgende arm drie kelken als amandelbloesems, met knop en bloesem. Zo zullen die gemaakt worden voor de zes armen die uit de kandelaar voortkomen.

34. Aan de kandelaar zelf zullen vier kelken als amandelbloesems zitten met hun knoppen en hun bloesems.

35. Onder het eerste paar armen, dat eruit voortkomt, zal een knop zitten en onder het volgende paar armen, dat eruit voortkomt, zal een knop zitten en onder het daaropvolgende paar armen, dat eruit voorkomt, zal ook een knop zitten. Zo zal het zijn voor alle zes armen die uit de kandelaar voortkomen.

36. Hun knoppen en hun armen zullen eruit voortkomen en het geheel zal één smeedwerk van zuiver goud zijn.

37. Je zult de bijbehorende zeven lampen maken en men zal de lampen erop zetten en ze naar de overzijde licht laten geven.

38. Zijn lontscharen en zijn vuurschalen zullen van zuiver goud zijn.

39. Men zal hem met al deze voorwerpen erbij uit één talent zuiver goud maken.

40. Zie erop toe, dat je het maakt overeenkomstig het voorbeeld ervan dat je op de berg is getoond.”

»