Logo
🔍

Exodus 39 VB

« De kleding voor de hogepriester

1. Ze maakten van blauw, purper en scharlakenrood garen de kleding voor de priesters, voor de dienst in het heiligdom. Ook maakten ze de heilige kleding voor Aäron, zoals de Heer het Mozes had bevolen.

2. Ze maakten het priesterschort van gouddraad, blauw, purper en scharlakenrood garen en fijn getwijnd linnen.

3. Van heel dun geslagen goud werden draden gesneden die meegeweven werden met het blauwe, purperen en scharlakenrode garen en het fijne linnen. Het werd een prachtig kunstwerk.

4. Ze maakten de schouderstukken en bevestigden die, zodat ze de voor- en achterkant van het priesterschort met elkaar verbonden tot één geheel.

5. De bijbehorende fraaie gordel was op dezelfde manier gemaakt: van gouddraad, blauw, purper en scharlakenrood garen en fijn getwijnd linnen, zoals de Heer het Mozes had bevolen.

6. Ze bewerkten de sardonyxstenen, plaatsten ze in gouden zettingen en graveerden er de namen van de zonen van Israël in, zoals zegelstenen gegraveerd worden.

7. Ze werden op de schouderstukken van het priesterschort bevestigd, als gedenkstenen voor de Israëlieten, zoals de Heer het Mozes had bevolen.

8. Ze maakten ook de borsttas, een prachtig kunstwerk, op dezelfde manier als het priesterschort: van gouddraad, blauw, purper en scharlakenrood garen en fijn getwijnd linnen.

9. De borsttas was vierkant, van dubbele stof: 1 span lang en 1 span breed.

10. Ze vulden de voorkant op met vier rijen stenen. De eerste rij met een sardis, een topaas en een karbonkel;

11. de tweede met een smaragd, een saffier en een diamant;

12. de derde met een hyacint, een agaat en een amethist;

13. de vierde met een turkoois, een sardonyx en een jaspis. Alle stenen werden er met gouden zettingen op bevestigd.

14. Er waren twaalf stenen, met twaalf namen, overeenkomstig het aantal zonen van Israël. In elke steen werd de naam van één van de twaalf stammen gegraveerd, zoals zegelstenen gegraveerd worden.

15. Ze bevestigden aan de borsttas twee even lange, gevlochten kettinkjes van zuiver goud.

16. Ze maakten twee gouden bevestigingsplaatjes en twee gouden ringen en zetten de twee ringen aan de twee hoeken van de borsttas vast.

17. Ze bevestigden de twee gevlochten gouden kettinkjes aan de twee ringen aan de bovenste twee hoeken van de borsttas.

18. Het andere uiteinde van de twee gevlochten kettinkjes bevestigden ze aan de twee gouden bevestigingsplaatjes op de voorkant van de schouderstukken van het priesterschort.

19. Ze maakten twee gouden ringen en zetten ze aan de onderste twee hoeken van de borsttas, op de binnenrand, aan de kant van het priesterschort.

20. Ook maakten ze twee gouden ringen die ze op de twee schouderstukken van het priesterschort bevestigden, aan de onderrand van de voorkant, dicht bij de plaats waar de schouderstukken aan het schort vastzaten, dus vlak boven de gordel van het priesterschort.

21. Met een blauw koordje verbonden ze de ringen op de onderste twee hoeken van de borsttas met de ringen op het priesterschort. Zo zat de borsttas vast aan de gordel van het priesterschort en kon hij niet van het priesterschort losraken, zoals de Heer het Mozes had bevolen.

22. Ze weefden het bovenkleed waarover het priesterschort moest worden gedragen, geheel blauw.

23. In het midden zat een halsopening met een stevig geweven rand, zoals bij een wapenrok, zodat hij niet zou kunnen scheuren.

24. Langs de zoom van het bovenkleed werden granaatappeltjes bevestigd van blauw, purper en scharlakenrood getwijnd garen.

25. Ze maakten ook belletjes van zuiver goud en bevestigden die belletjes tussen de granaatappeltjes aan de zoom van het bovenkleed,

26. telkens om en om een gouden belletje en een granaatappeltje, langs de hele zoom van het bovenkleed. Dit was voor de dienst, zoals de Heer het Mozes had bevolen.

27. Ze maakten voor Aäron en zijn zonen geweven kleding van fijn linnen.

28. Ook maakten ze de tulband, de prachtige hoofddoeken van fijn linnen en de broeken van fijn getwijnd linnen,

29. en de gordel van blauw, purper en scharlakenrood garen en fijn getwijnd linnen, geborduurd, zoals de Heer het Mozes had bevolen.

30. Ze maakten van zuiver goud een bloem, de heilige diadeem, met daarin de tekst 'Geheiligd voor de Heer' gegraveerd, zoals zegelstenen gegraveerd worden.

Alles is gereed

31. Ze bevestigden hem met een blauw koordje aan de tulband, zoals de Heer het Mozes had bevolen.

32. Zo werd al het werk voor de tabernakel, de tent van ontmoeting, voltooid. De Israëlieten hadden alles precies gemaakt zoals de Heer het Mozes had bevolen.

33. Ze brachten de tabernakel naar Mozes: de tent met alle toebehoren, de haken, planken, dwarsbalken, palen en voetstukken,

34. het dekkleed van roodgeverfde ramsvellen, het dekkleed van dun leer, het voorhangsel dat de ark van het verbond aan het oog onttrekt,

35. de ark voor de verbondsplaten en de bijbehorende draagstokken, het verzoeningsdeksel,

36. de tafel met alle toebehoren en de toonbroden,

37. de zuiver gouden kandelaar met de lampen die daarop geplaatst moesten worden, alle toebehoren en de lampolie,

38. verder het gouden altaar, de zalfolie, het reukwerk van geurige specerijen, het gordijn voor de ingang van de tent,

39. het koperen altaar met het bijbehorende koperen rooster, de bijbehorende draagstokken en alle toebehoren, de waskom met bijbehorende voet,

40. de doeken voor de omheining, de bijbehorende palen en hun voetstukken, het gordijn voor de ingang van de voorhof, de touwen en de grondpennen, kortom, alle voorwerpen voor de dienst in de tabernakel, de tent van ontmoeting,

41. en de kleding voor de dienst in het heiligdom, namelijk de heilige kleding voor de priester Aäron en de kleding voor zijn zonen waarin ze als priester dienst zouden doen.

42. De Israëlieten hadden alles precies gemaakt zoals de Heer het Mozes had bevolen.

43. Mozes bekeek alles wat ze hadden gemaakt en zag dat alles precies was zoals de Heer het had bevolen. Toen zegende Mozes hen.

»