Logo
🔍

Ezechiël 14 VB

« Gods woord tegen wie afgoden aanbidden

1. Daarna kwamen enkele oudsten van Israël naar mij toe en gingen vóór mij zitten.

2. Toen kwam het woord van de Heer tot mij:

3. "Mensenzoon, deze mannen hebben in hun hart hun walgelijke afgoden opgesteld, ze hebben hun hoop gevestigd op dat struikelblok dat hen tot zonde bracht. Zou Ik Mij dan nog door hen laten raadplegen?

4. Zeg daarom tegen hen: Dit zegt de Heer Heer: Elke man van het huis van Israël die zijn walgelijke afgoden in zijn hart heeft opgesteld en zijn hoop gevestigd houdt op dat struikelblok dat hem tot zonde bracht, en die vervolgens naar de profeet gaat, zal Ik, de Heer, antwoord geven naar wat hij met zijn menigte walgelijke afgoden verdient.

5. Zo zal Ik Israël in het hart raken, omdat ze allemaal door hun walgelijke afgoden van Mij zijn vervreemd.

6. Zeg daarom tegen het huis van Israël: Dit zegt de Heer Heer: Bekeer je, verlaat je walgelijke afgoden, keer al je gruwelijkheden de rug toe.

7. Ieder van het huis van Israël en iedere vreemdeling die in Israël woont, die Mij verlaat, in zijn hart zijn walgelijke afgoden opstelt en zijn hoop vestigt op dat struikelblok dat hem tot zonde bracht, en dan naar de profeet komt om Mij door hem te raadplegen – Ik ben de Heer en Ik zal hem van antwoord dienen!

8. Ik zal Mij tegen hem keren en hem tot een afschrikwekkend voorbeeld stellen en tot een spreekwoord maken. Ik zal hem uit mijn volk wegvagen en jullie zullen weten dat Ik de Heer ben.

9. Wanneer een profeet zich heeft laten verleiden hem iets te antwoorden, dan heb Ik, de Heer, die profeet daartoe laten verleiden. Ik zal mijn hand tegen hem opheffen en hem wegvagen uit mijn volk Israël.

10. Ze zullen beiden hun straf dragen: de schuld van de profeet is even groot als de schuld van degene die hem raadpleegde.

Het voorbeeld van Noach, Daniël en Job

11. Daardoor zal het huis van Israël niet meer van Mij afdwalen en zichzelf niet meer onrein maken met al hun wandaden. Dan zullen ze mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn, zegt de Heer Heer."

12. En het woord van de Heer kwam tot mij:

13. "Mensenzoon, als een land tegen Mij heeft gezondigd door [Mij] ontrouw te worden, en Ik mijn hand tegen dat land ophef en er het brood schaars maak, en Ik die staf breek waarop de mens steunt, en Ik hongersnood laat komen waarmee Ik mens en dier dood

14. – zelfs als Noach, Daniël en Job#14:14 Noach: Gen 6:9 | Daniël: Dan 6:5 | Job: Job 1:8 onder hen woonden, zouden deze drie mannen met hun rechtvaardigheid alleen hun eigen leven redden, zegt de Heer Heer.

15. Als Ik wilde dieren op het land af stuur, die het land van bewoners beroven, zodat het land een woestenij wordt waar niemand nog komt vanwege de wilde dieren

16. – zelfs als die drie mannen er zouden wonen, zo waar Ik leef, zegt de Heer Heer, zij zouden zelfs geen zoon of dochter kunnen redden. Alleen zijzelf zouden worden gered, maar het hele land zou een woestenij worden.

17. Of als Ik het zwaard in het land laat komen, en Ik zeg: 'Zwaard, trek het land door, Ik ga er mens en dier uitroeien'

18. – zelfs als die drie mannen er zouden wonen, zo waar Ik leef, zegt de Heer Heer, zij zouden zelfs geen zoon of dochter kunnen redden, maar alleen zijzelf zouden worden gered.

19. Of als Ik de pest in het land zend en mijn woede erover uitstort door bloedvergieten om daarmee mens en dier uit te roeien

20. – zelfs als Noach, Daniël, en Job er zouden wonen, zo waar Ik leef, zegt de Heer Heer, zij zouden zelfs geen zoon of dochter kunnen redden, ze zouden alleen hun eigen leven redden door hun rechtvaardigheid.

21. Want dit zegt de Heer Heer: hoe veel erger zal het dan wel niet zijn, wanneer Ik Jeruzalem tref met mijn vier zwaarste straffen – het zwaard, de honger, de wilde dieren en de pest – om er mens en dier uit te roeien!

22. Maar zie, enkele zonen en dochters zullen ontkomen en worden de stad uitgebracht. Zie, zij zullen naar jullie toe komen. Wanneer jullie dan zien hoe ze leven en wat ze allemaal doen, zal dat jullie troosten over het kwaad dat Ik Jeruzalem heb aangedaan, ja, over alles wat Ik het aangedaan heb.

23. Zo zullen zij jullie tot troost zijn, wanneer jullie zien hoe ze leven en wat ze allemaal doen. En jullie zullen begrijpen dat Ik alles wat Ik Jeruzalem heb aangedaan, niet zonder reden heb gedaan, zegt de Heer Heer."

»