Logo
🔍

Ezechiël 17 VB

« De gelijkenis van de wijnstok en de arend

1. Het woord van de Heer kwam tot mij:

2. "Mensenzoon, geef een raadsel op aan het volk Israël, vertel het de volgende gelijkenis:

3. Dit zegt de Heer Heer: De grote arend, met machtige vleugels vol lange slagpennen en een dik verenkleed in bonte kleuren, kwam neer op de Libanon en greep de top van een ceder.

4. Hij plukte de hoogste twijg eruit en bracht die naar een land waar veel handel is. Daar plantte hij hem in een drukke handelsstad.

5. Hij nam ook een zaailing mee uit het land en plantte die zorgvuldig in een vruchtbare akker op een plaats met veel water, zoals een wilgenscheut.

6. De zaailing spruitte uit en groeide uit tot een breed vertakte wijnstok, gering in hoogte. Zijn ranken keerden zich naar de arend toe, maar zijn wortels bleven onder hem. Zo werd de zaailing een wijnstok met steeds meer ranken en takken.

7. Maar er was nog een grote arend met machtige vleugels en een dik verenkleed. En de wijnstok liet zijn wortels naar hém toe groeien en strekte naar hém zijn takken uit, om van hem water krijgen voor de grond waarin hij geplant was.

8. Toch was hij op goede grond geplant, met veel water, om takken te maken, vrucht te dragen en een prachtige wijnstok te worden.

9. Zeg: Dit zegt de Heer Heer: zal hij gedijen? Zal de arend hem niet met wortels en al uittrekken en zijn vruchten afsnijden, zodat hij verdort? Al het loof dat aan hem uitspruit zal verdorren. Het zal niet veel inspanning of veel mankracht vergen om hem met wortels en al uit te trekken.

10. Zie, hij is overgeplant, maar zal hij gedijen? Zal hij niet helemaal verdrogen, wanneer de oostenwind hem treft? Hij zal op de grond waar hij groeide verdorren."

11. Daarna kwam het woord van de Heer tot mij:

12. "Zeg nu tegen dit opstandige volk: Begrijpen jullie niet wat deze dingen betekenen? Zeg: Zie, de koning van Babel is naar Jeruzalem gekomen en heeft de koning en leiders van daar meegenomen en naar Babel weggevoerd.

13. Daarna heeft hij met een afstammeling van het koningshuis een verbond gesloten en hem trouw laten zweren. De machthebbers van het land heeft hij weggevoerd,#17:13 zie 2 Kon 24:14-17

14. opdat het koninkrijk te gering zou zijn om in opstand te komen. Alleen door trouw te zijn aan het verbond, zou het kunnen blijven bestaan.

15. Maar hij kwam in opstand tegen Nebukadnezar en zond een gezantschap naar Egypte om zich van paarden en veel manschappen te voorzien. Zal het hem goed gaan? Zal iemand die dergelijke dingen doet ontkomen? Ja, zal hij het verbond verbreken en toch ontkomen?

16. Zo waar Ik leef, zegt de Heer Heer, in de woonplaats van de koning die hem als koning had aangesteld, wiens eed hij heeft veracht en wiens verbond hij heeft verbroken, zal hij sterven, bij hem daar in Babel.

17. En de farao zal hem niet met een groot leger en veel manschappen bijstaan in de strijd, wanneer een belegeringswal wordt opgeworpen en aanvalstorens worden gebouwd om velen te doden.

18. Want hij heeft de eed veracht en het verbond verbroken, hoewel hij er de hand op gegeven had. Omdat hij al deze dingen heeft gedaan, zal hij niet ontkomen.

19. Daarom zegt de Heer Heer: Zo waar Ik leef, dat hij mijn eed heeft veracht en mijn verbond heeft verbroken, zal Ik op zijn hoofd laten neerkomen.

20. Ik zal mijn net over hem heen werpen, zodat hij erin gevangen wordt, en Ik zal hem naar Babel brengen. Daar zal Ik hem veroordelen voor zijn ontrouw aan Mij.

21. En allen die met hem vluchten en al zijn troepen, zullen omkomen door het zwaard. De overgeblevenen zullen in alle windrichtingen verspreid worden. Jullie zullen weten dat Ik, de Heer, gesproken heb.

22. Dit zegt de Heer Heer: Dan zal ook Ik een twijgje uit de top van de hoge ceder wegnemen en dat planten. Van de hoogste takjes zal Ik een teer twijgje afplukken en dat planten op een hoge, machtige berg.

23. Ik zal het op de hoogste berg van Israël planten. Het zal takken ontwikkelen en vrucht dragen en een prachtige ceder worden. Er zullen allerlei soorten vogels onder wonen en in de beschermende schaduw van zijn takken zullen ze nestelen.

24. Zo zullen alle bomen in het veld weten dat Ik, de Heer, de hoge boom heb vernederd en de kleine boom heb grootgemaakt; dat Ik de groene boom heb laten verdorren en de verdorde boom heb laten uitspruiten. Ik, de Heer, heb het gezegd en Ik zal het doen."

»