Logo
🔍

Ezechiël 22 VB

« God spreekt recht over Jeruzalem

1. Ook kwam het woord van de Heer tot mij:

2. "Mensenzoon, wil jij die bloedstad oordelen? Wil jij haar vonnissen? Maak haar dan al haar gruweldaden bekend en zeg:

3. Dit zegt de Heer Heer: Jij stad die bloed vergiet, zodat je tijd is gekomen, en die walgelijke afgoden hebt neergezet en daarmee jezelf onrein hebt gemaakt:

4. vanwege het bloed dat je vergoten hebt, ben je schuldig, en door je walgelijke afgoden ben je onrein geworden. Zo heb je je eigen ondergang bewerkt, je einde is gekomen. Daarom lever Ik je over aan de hoon en spot van volken en landen.

5. Volken ver weg en dichtbij zullen je bespotten. Je bent berucht om je onreinheid, onrust heerst binnen je muren.

6. Zie, de leiders van Israël in jou misbruiken allemaal hun macht om bloed te vergieten.

7. In jou is er geen respect voor vader of moeder, worden vreemdelingen onderdrukt, wezen en weduwen uitgebuit.

8. De heilige gaven die Mij toekomen heb je veracht, mijn sabbatten heb je ontwijd.

9. Er zijn in jou lasteraars die uit zijn op bloedvergieten en je inwoners hebben op de bergen offers gegeten. Er vinden allerlei schandelijke praktijken in jou plaats.

10. In jou slapen sommigen met de vrouw van hun vader. Vrouwen die onrein zijn vanwege hun maandelijkse periode worden gedwongen tot gemeenschap.

11. De een pleegt overspel met andermans vrouw, een ander onteert zijn schoondochter. Weer een ander verkracht zijn eigen zus, de dochter van zijn vader.

12. In jou laat men zich omkopen om bloed te vergieten, jullie vragen rente en nemen woekerwinst, volksgenoten worden afgeperst en uitgebuit, en Mij zijn jullie vergeten, zegt de Heer Heer.

13. Zie, Ik zal je eigenhandig slaan vanwege je uitbuiting en je bloedvergieten.

14. Zal je hart standhouden, zullen je handen sterk blijven op de dag dat Ik met je afreken? Ik, de Heer, heb het gezegd en Ik zal het ook doen.

15. Ik zal je verspreiden onder de volken, je uitstrooien over de landen en je onreinheid uit je wegbranden.

Jeruzalem wordt Gods smeltoven

16. Door eigen toedoen zul je ontwijd worden voor de ogen van de volken en je zult weten dat Ik de Heer ben."

17. Daarna kwam het woord van de Heer tot mij:

18. "Mensenzoon, zij die tot het huis van Israël behoren, zijn voor Mij als metaalslak geworden, als koper, tin, ijzer en lood in de smeltoven, ze zijn de slakken van het zilver geworden.#22:18 zie Jes 1:22 | Jer 6:27-30

19. Daarom zegt de Heer Heer: Omdat jullie als metaalslak zijn geworden, zal Ik jullie verzamelen in Jeruzalem.

20. Zoals zilver, koper, ijzer, lood of tin in de smeltoven worden gegooid en het vuur daaronder hoog wordt opgestookt om het te smelten, zo zal Ik jullie daar verzamelen in mijn toorn. En in mijn woede zal Ik jullie daar laten en jullie smelten.

21. Ja, Ik zal jullie daar bijeenbrengen en het vuur van mijn woede hoog onder jullie opstoken om jullie te smelten.

De slechtheid van Jeruzalem

22. Zoals zilver in de smeltoven wordt gesmolten, zo zullen jullie erin worden gesmolten en jullie zullen weten dat Ik, de Heer, mijn woede over jullie heb uitgestort."

23. Ook kwam dit woord van de Heer tot mij:

24. "Mensenzoon, zeg tegen het land: Je bent een land dat niet gereinigd is, er is geen regen op gevallen in de tijd van toorn.

25. De samenzwering van de profeten in het land is als een brullende leeuw die zijn prooi verscheurt: ze verslinden mensen, ze slepen de voorraden en kostbaarheden weg, ze maken talloze weduwen in het land.

26. De priesters van het land doen mijn Wet geweld aan, ze ontwijden de heilige gaven die Mij toekomen: ze maken geen onderscheid tussen heilig en gewoon en onderwijzen het onderscheid niet tussen rein en onrein. Bovendien sluiten ze hun ogen voor mijn sabbatten. Ja, zo word Ik onteerd onder hen.

27. De leiders van het land zijn als verscheurende wolven: uit hebzucht vergieten ze bloed en doden ze mensen.

28. De profeten pleisteren dat weg achter een laag nutteloze witkalk van gelogen visioenen en verzonnen voorzeggingen, door te zeggen: 'Dit zegt de Heer Heer,' terwijl de Heer niet gesproken heeft.

29. De hele bevolking is gericht op afpersing en uitbuiting. Ze onderdrukken de misdeelden en armen en de vreemdelingen ontnemen ze hun rechten.

30. Ik zocht onder hen naar een man die een muur zou optrekken, iemand die voor Mij in de bres zou gaan staan voor het land, opdat Ik het niet zou hoeven vernietigen – maar Ik heb niemand gevonden.#22:30 zie Eze 13:4-5

31. Daarom zal Ik mijn woede over hen uitstorten, hen met het vuur van mijn verontwaardiging verbranden. Ik zal hun weg op hun eigen hoofd laten neerkomen, zegt de Heer Heer."

»