Logo
🔍

Ezechiël 30 VB

« Gods oordeel over Egypte

1. Hierna kwam het woord van de Heer tot mij:

2. "Mensenzoon, profeteer: Dit zegt de Heer Heer: Weeklaag! Weeklaag over die verschrikkelijke dag!

3. Want die dag is nabij, ja, de dag van de Heer is nabij! Een donkere dag, waarop de tijd voor de volken is gekomen!

4. Het zwaard zal Egypte treffen, Kush siddert van angst, wanneer in Egypte de doden vallen, de rijkdommen eruit worden weggedragen en de fundamenten van het land worden afgebroken.

5. Kush, Put, Lud, ja, alle huurtroepen, Kub en de inwoners van het land dat met Egypte een verbond had gesloten, zullen met hen omkomen door het zwaard.

6. Dit zegt de Heer: Ja, wie Egypte steunen, zullen vallen en Egyptes trotse macht zal worden gebroken. Van Migdol tot Syëne zal iedereen omkomen door het zwaard, zegt de Heer Heer.

7. Het land zal volledig verwoest worden, alle steden zullen geheel in puin liggen.

8. Ze zullen weten dat Ik de Heer ben, wanneer Ik Egypte in brand heb gezet en allen die Egypte te hulp komen verpletterd worden.

9. In die tijd zal Ik per schip gezanten uitzenden om het onbezorgde Kush schrik aan te jagen. Ze zullen sidderen van angst wanneer de tijd voor Egypte gekomen is, want zie, die dag komt eraan!

10. Dit zegt de Heer Heer: Ik zal een einde maken aan de menigte van Egypte, door middel van koning Nebukadnezar van Babel.

11. Hij en zijn leger, het meest meedogenloze van alle volken, zullen aangevoerd worden om het land te verwoesten. Ze zullen hun zwaard trekken tegen Egypte en het land vullen met doden.

12. Ik zal de rivierarmen droogleggen en het land verkopen aan kwaadaardige mensen, en Ik zal het land met alles wat er is laten verwoesten door vreemdelingen. Ik, de Heer, heb het gezegd.

13. Dit zegt de Heer Heer: Ik zal ook hun walgelijke afgoden vernietigen, een eind maken aan hun machteloze afgoden in Nof. Er zal geen heerser meer zijn in Egypte en Ik zal heel Egypte met vrees vervullen.

14. Ik zal Patros verwoesten, Zoan in brand zetten, aan No het vonnis voltrekken.

15. Ik zal mijn woede uitstorten over Sin, de vesting van Egypte, en de menigte van No ombrengen.

16. Ik zal Egypte in brand zetten, Sin zal ineenkrimpen van hevige pijn, in No zullen bressen worden geslagen en Nof zal op klaarlichte dag in grote nood zijn.

17. De jonge mannen van Aven en Pi-Beset zullen omkomen door het zwaard en de bevolking wordt in ballingschap weggevoerd.

18. Het zal voor Tachpanes een zwarte dag zijn wanneer Ik daar de jukken van Egypte breek en een einde maak aan Egyptes trotse macht. Een donkere wolk zal het land bedekken wanneer Egyptes steden in ballingschap gaan.

God breekt de macht van Egypte, maar maakt Babel sterk

19. Zo zal Ik het vonnis aan Egypte voltrekken en zij zullen weten dat Ik de Heer ben."

20. Op de zevende dag van de eerste maand, in het elfde jaar, kwam opnieuw het woord van de Heer tot mij:

21. "Mensenzoon, Ik heb de arm van de koning van Egypte gebroken. En zie, zijn arm zal niet verbonden worden om hem te genezen, hij zal niet met zwachtels gespalkt worden om hem weer sterk genoeg te maken om een zwaard te kunnen hanteren.

22. Daarom zegt de Heer Heer: Zie, Ik zál de farao, de koning van Egypte! Ik zal zijn beide armen breken, zowel de gezonde als de gebroken arm. Ik zal het zwaard uit zijn handen laten vallen.

23. Ik zal de Egyptenaren verspreiden onder de volken en hen uitstrooien over de landen.

24. De armen van de koning van Babel zal Ik echter sterk maken en hem mijn zwaard in de hand leggen, maar de armen van de farao zal Ik breken. Hij zal voor de koning van Babel liggen kreunen en kermen als iemand die dodelijk gewond is.

25. Ja, de armen van de koning van Babel zal Ik sterk maken, maar de armen van de farao zullen krachteloos neerhangen. Zij zullen weten dat Ik de Heer ben, wanneer Ik de koning van Babel mijn zwaard in de hand leg en hij dat tegen Egypte opheft.

26. Ik zal de Egyptenaren verspreiden onder de volken en hen uitstrooien over de landen. Zo zullen ze weten dat Ik de Heer ben."

»