Logo
🔍

Ezechiël 4 VB

« Uitbeelding van de belegering van Jeruzalem

1. "En jij, mensenzoon, neem een kleitegel, leg hem voor je neer en teken daarop een stad: Jeruzalem.

2. Breng haar in staat van belegering, plaats er aanvalstorens omheen, werp er een wal omheen op, stel legers op, plaats er stormrammen omheen.

3. Neem een ijzeren bakplaat en zet die neer als een ijzeren muur tussen jou en de stad. Houd je blik op de stad gericht. Dan zal de stad belegerd worden zoals jij haar belegerd hebt. Dit alles is een teken voor het huis van Israël.

4. Je moet daarbij op je linkerzij gaan liggen en leg daarop de zonde van het huis van Israël. Het aantal dagen dat je op die zij ligt, draag jij hun zonde.

5. Het aantal dagen dat Ik je de zonde van het huis van Israël te dragen geef, komt overeen met het aantal jaren dat zij gezondigd hebben: 390 dagen.

6. Wanneer die dagen om zijn, moet je weer gaan liggen, nu op je rechterzij. Dan moet je de zonde van het huis van Juda dragen: 40 dagen. Voor elk jaar leg Ik je een dag op.

7. Blijf je blik op de belegering van Jeruzalem gericht houden, met je ontblote arm ernaar uitgestrekt, en profeteer tegen de stad.

8. En zie, Ik zal sterke touwen om je heen slaan, zodat je je niet van je ene zij op je andere zij kunt keren, totdat de tijd dat je de stad belegert om is.

9. Neem tarwe, gerst, bonen, linzen, gierst en spelt, doe die samen in een pot en bak daarvan brood. Alle dagen dat je op je zij ligt, 390 dagen lang, moet je dat brood eten.

10. Per dag mag je daar maar 20 sikkels van afwegen om te eten. Eet telkens op hetzelfde tijdstip.

11. Drink ook een afgepaste hoeveelheid water: 1/6 hin water per dag. Drink telkens op hetzelfde tijdstip.

12. Eet ook een gerstekoek, die je voor de ogen van de mensen hebt gebakken op menselijke uitwerpselen."

13. En de Heer zei: "Net zo zullen de Israëlieten onrein voedsel eten onder de volken waarheen Ik hen zal verdrijven."

14. Maar ik zei: "Ach Heer Heer, zie, ik heb me nog nooit onrein gemaakt. Vanaf mijn jeugd tot nu toe heb ik nog nooit vlees gegeten van dood aangetroffen of verscheurde dieren en nog nooit onrein vlees in mijn mond gestoken!"

15. Daarop zei Hij tegen mij: "Goed, in plaats van menselijke uitwerpselen mag je koemest gebruiken om daarop je brood te bakken."

16. Daarna zei Hij tegen mij: "Mensenzoon, zie, Ik zal het brood schaars maken, die staf waar de mens op steunt zal Ik breken. Vol zorgen zullen ze hun brood in afgepaste hoeveelheid eten en vol ontzetting zullen ze water in afgepaste hoeveelheid drinken.

17. Want er zal gebrek zijn aan brood en aan water, ze zullen ontzet zijn en elkaar zien wegkwijnen, vanwege hun zonde."

»