Logo
🔍

Ezechiël 42 EBV24

« De priestervertrekken

1. Hij leidde mij naar buiten naar de buitenste voorhof die op het noorden lag. Hij bracht mij naar het kamergebouw, dat vóór de afgeschermde ruimte en langs het bouwwerk lag, aan de noordzijde,

2. langs de lange zijde ervan van honderd el, bij de noordelijke ingang. De breedte ervan was vijftig el.

3. Het lag langs de open ruimte van twintig el van de binnenste voorhof en tegen het plaveisel van de buitenste voorhof aan. De ene galerij steunde op het draagvlak van de andere galerij, in drie lagen.

4. Voor de kamers langs lag een looppad van tien el breed aan de binnenkant, een pad van honderd el. De toegangen ertoe lagen op het noorden.

5. De bovenste kamers waren korter, want de galerijen namen er meer ruimte vanaf dan de onderste en de middelste kamers van het gebouw.

6. Want zij hadden drie lagen, maar zij hadden geen zuilen zoals de zuilen van de voorhoven. Daarom werden die kamers vanaf de grond gezien korter dan de onderste en de middelste.

7. De muur die zich aan de buitenkant tegenover de kamers bevond, in de richting van de buitenste voorhof langs de kamers, had een lengte van vijftig el.

8. Want de lengte van de kamers die langs de buitenste voorhof lagen, was vijftig el, maar zie, langs de Tempel was die honderd el.

9. Onderlangs deze kamers liep het pad vanuit het oosten waarover men vanuit de buitenste voorhof er naartoe liep.

10. Dwars op de muur van de voorhof, aan oostzijde, vóór de afgeschermde ruimte en langs het bouwwerk, waren ook kamers

11. en het looppad er voorlangs zag er net zo uit als dat van de kamers die aan de noordzijde lagen. Het had dezelfde lengte en breedte en alle uitgangen ervan waren net als de constructies en ingangen ervan bij de kamers aan de noordzijde.

12. Zoals er ingangen tot de kamers aan de zuidzijde waren, zo was er ook een ingang aan het begin van de weg, de weg die van vóór de muur ter afscherming in oostelijke richting liep, van waar men de kamers binnenging.

13. Toen zei hij tegen mij: “De kamers op het noorden en de kamers op het zuiden, die vóór de afgeschermde ruimte liggen, dat zijn heilige kamers waarin de priesters, die tot de HEERE naderen, de allerheiligste gaven moeten eten. Daar moeten zij de allerheiligste dingen neerleggen: het spijsoffer, het zondoffer en het schuldoffer, want de plaats is heilig.

De nieuwe Tempel - Het heilige gebied

14. Als de priesters naar binnen zijn gegaan, mogen zij niet vanuit het Heiligdom naar de buitenste voorhof gaan. Ze moeten daar hun dienstkleren neerleggen, want die zijn heilig. Zij moeten andere kleren aantrekken en pas daarna naderen tot het gebied dat voor het volk is.”

15. Toen hij klaar was met het opmeten van het binnenste van het Huis, bracht Hij mij naar buiten door de poort die uitzag op het oosten en hij mat het heilige gebied helemaal in het rond.

16. Hij mat de oostzijde met de meetlat: vijfhonderd latten met de meetlat in het rond.

17. Hij mat de noordzijde, vijfhonderd latten met de meetlat in het rond.

18. Hij mat de zuidzijde, vijfhonderd latten met de meetlat.

19. Hij draaide zich om naar de westzijde en mat vijfhonderd latten met de meetlat.

20. Hij mat het Tempelgebied aan de vier zijden. Er was een muur omheen met een lengte van vijfhonderd meetlatten en een breedte van vijfhonderd meetlatten om scheiding te maken tussen wat heilig en wat onheilig is.

»