Ezra 1 VB

1. Om de woorden te vervullen die de Heer door zijn profeet Jeremia had gesproken, zette de Heer koning Kores van Perzië er in zijn eerste regeringsjaar toe aan om in zijn hele rijk, zowel mondeling als schriftelijk, het volgende besluit te laten bekendmaken:

2. "Dit zegt koning Kores van Perzië: De Heer, de God van de hemel, heeft mij alle koninkrijken van de aarde gegeven. En Hij heeft mij bevolen voor Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, dat in Juda ligt.#1:2 zie Jes 44:28

3. Wie onder jullie tot zijn volk behoort, mag met de zegen van zijn God naar Jeruzalem in Juda vertrekken om het huis te gaan herbouwen van de Heer, de God van Israël, de God die in Jeruzalem woont.

4. Ieder die overgebleven is, waar hij ook als vreemdeling woont, moet door zijn plaatsgenoten worden ondersteund met zilver, goud, goederen en vee, naast het vrijwillige geschenk dat ze meegeven voor het huis van God, die in Jeruzalem woont."

5. De familiehoofden van Juda en Benjamin, de priesters en Levieten en allen die door God daartoe werden aangespoord, troffen voorbereidingen voor hun vertrek, om het huis te gaan herbouwen van de Heer, die in Jeruzalem woont.

6. En al hun buren gaven hun ter ondersteuning zilveren voorwerpen, goud, goederen, vee en kostbaarheden mee, naast alles wat ze vrijwillig aan hen meegaven.

7. Ook liet koning Kores alle voorwerpen halen die koning Nebukadnezar destijds uit het huis van de Heer in Jeruzalem had meegenomen en in de tempel van zijn god had neergezet.

8. Koning Kores van Perzië liet ze door de schatbewaarder Mitredat ophalen en met vermelding van de aantallen aan Sesbazzar, de prins van Juda, overhandigen.

9. Het ging om de volgende aantallen: 30 gouden schalen, 1000 zilveren schalen, 29 messen,

10. 30 gouden bekers, 410 zilveren bekers van diverse vorm en nog 1000 andere voorwerpen.

11. In totaal waren het 5.400 gouden en zilveren voorwerpen. Dit alles nam Sesbazzar mee toen hij de ballingen van Babel naar Jeruzalem bracht.