Logo
🔍

Genesis 20 VB

« Abraham trekt naar Gerar

1. Abraham brak op en trok naar het Zuiderland. Hij ging in de streek tussen Kades en Sur wonen. Hij verbleef als vreemdeling in Gerar.

2. Omdat Abraham van zijn vrouw Sara had gezegd dat ze zijn zus was, liet de koning van Gerar, Abimelech, Sara halen.

3. Maar God verscheen 's nachts in een droom aan Abimelech en zei tegen hem: "Zie, je zult sterven vanwege de vrouw die je hebt laten halen, want ze is al getrouwd."

4. Maar Abimelech had nog niet met haar geslapen. Daarom zei hij: "Heer, wilt U dan een onschuldig volk doden?

5. Hij heeft mij toch zelf gezegd dat ze zijn zus is? En zij heeft zelf ook gezegd dat hij haar broer is. Ik heb het vanuit een oprecht hart en te goeder trouw gedaan."

6. En in de droom zei God tegen hem: "Ik weet dat je dit vanuit een oprecht hart hebt gedaan. Daarom heb Ik ook voorkomen dat je tegen Mij zou zondigen: Ik heb verhinderd dat je haar zou aanraken.

7. Geef nu deze man zijn vrouw terug, want hij is een profeet. Hij zal voor je bidden dat je leven gespaard wordt. Maar als je haar niet teruggeeft, weet dan dat je zult sterven, jij en iedereen die bij je hoort."

8. De volgende ochtend riep Abimelech zijn dienaren en vertelde hun alles. Ze schrokken hevig.

9. Abimelech ontbood Abraham en zei tegen hem: "Wat is dit nu? Wat voor kwaad heb ik je gedaan, dat je mij en mijn koninkrijk zo zwaar hebt laten zondigen? Wat je bij mij hebt gedaan had nooit mogen gebeuren.

10. Met welke bedoeling heb je dit gedaan?"

11. Abraham antwoordde: "Ik dacht: 'Stel dat de mensen hier geen ontzag voor God hebben, dan zullen ze mij nog doden om mijn vrouw.'

12. Maar ze is werkelijk mijn zus: ze is de dochter van mijn vader, maar niet de dochter van mijn moeder, en ze is mijn vrouw geworden.

13. Toen God mij opdroeg mijn vaders familie te verlaten en te gaan rondtrekken, heb ik tegen haar gezegd: 'Bewijs me een dienst en zeg overal waar we komen dat ik je broer ben.' "

14. Toen gaf Abimelech Abraham een geschenk van schapen, geiten en runderen, slaven en slavinnen. Ook gaf hij hem zijn vrouw Sara terug en zei:

15. "Luister, mijn land ligt voor je open, je mag wonen waar je maar wilt."

16. Tegen Sara zei hij: "Ik heb die 'broer' van je 1000 zilverstukken gegeven, zodat de mensen in je omgeving bereid zullen zijn de ogen te sluiten voor het gebeurde. Hiermee is tegenover iedereen je eer gered."

17. Abraham bad tot God en God genas Abimelech, zijn vrouw en zijn bijvrouwen, zodat zij weer kinderen konden krijgen.

18. Want de Heer had bij alle vrouwen van het huis van Abimelech de moederschoot gesloten, vanwege het gebeurde met Sara, de vrouw van Abraham.

»