Logo
🔍

Genesis 34 VB

« Dina en Sichem

1. Dina, de dochter van Lea en Jakob, ging eens op bezoek bij de meisjes van de streek daar.

2. Toen Sichem, de zoon van de Heviet Hemor, die de heerser was van die streek, haar zag, greep hij haar en verkrachtte haar.

3. Maar hij raakte erg gehecht aan Dina, de dochter van Jakob. Hij hield van het meisje en probeerde haar voor zich te winnen.

4. En Sichem zei tegen zijn vader Hemor: "Regelt u het voor mij dat dit meisje mijn vrouw wordt."

5. Jakob had wel gehoord dat Sichem zijn dochter Dina had onteerd, maar omdat zijn zonen bij het vee in het veld waren, zweeg hij erover tot ze weer thuiskwamen.

6. En Hemor, de vader van Sichem, ging naar Jakob om met hem te spreken.

7. Jakobs zonen kwamen woedend naar huis toen ze ervan hoorden. Ze waren diep beledigd, want dat Sichem de dochter van Jakob had verkracht, was een grote schande in Israël, een ontoelaatbare wandaad.

8. Hemor zei tegen hen: "Mijn zoon Sichem is hevig verliefd op uw dochter. Wilt u haar aan hem tot vrouw geven?

9. Laten we familiebanden aangaan: huwelijk uw dochters aan ons uit en trouw zelf met onze dochters.

10. Blijf bij ons, het land ligt voor u open. U kunt wonen waar u maar wilt, u mag er rondtrekken en grond kopen."

11. En Sichem zei tegen Dina's vader en broers: "Wilt u mij deze gunst bewijzen? Ik geef u wat u maar wilt.

De list van Jakobs zonen

12. Al vraagt u nog zo'n hoge bruidsprijs en nog zo veel geschenken, ik zal u geven wat u van mij vraagt. Maar geef me alstublieft het meisje tot vrouw!"

13. Het antwoord dat de zonen van Jakob aan Sichem en zijn vader Hemor gaven, was een list, omdat Sichem hun zus Dina had onteerd.

14. Ze zeiden tegen hen: "Nee, dat kunnen we niet doen. We kunnen onze zus niet geven aan een man die niet besneden is, want dat zou een schande voor ons zijn.

15. We kunnen alleen op uw voorstel ingaan als u net zo wordt als wij. Alleen als alle mannelijke personen onder u worden besneden,

16. kunnen wij u onze dochters geven en uw dochters voor onszelf nemen. Dan zullen we bij u blijven wonen en één volk worden.

17. Maar als u zich niet wilt laten besnijden, nemen we onze zus mee terug naar huis."

18. Dit was een goed voorstel in de ogen van Hemor en zijn zoon Sichem.

19. De jongeman haastte zich om het te gaan regelen, want hij wilde erg graag de dochter van Jakob hebben. Nu had hij van zijn vaders familie het meeste aanzien.

20. Daarom ging Hemor met zijn zoon Sichem naar de stadspoort. Daar zeiden ze tegen de mannen van hun stad:

21. "Die mannen hebben vredelievende bedoelingen. Laat hen daarom in dit land wonen en er rondtrekken. Het land is daar immers ruim genoeg voor. Wij kunnen dan hun dochters tot vrouw nemen en onze dochters aan hen geven.

22. Maar deze mannen zijn alleen bereid bij ons te blijven wonen en één volk met ons te worden, als wij, net als zij, alle mannelijke personen onder ons laten besnijden.

23. Hun hele bezit zal van ons worden, al hun vee en al hun bezittingen! Laten we hun dus ter wille zijn, zodat ze bij ons blijven wonen."

Wraak op de inwoners van Sichem

24. Alle mannen die in de stadspoort kwamen, stemden met Hemor en Sichem in. Daarom werden alle mannen die in de stadspoort kwamen, besneden.

25. Op de derde dag, toen alle mannen hevige pijn hadden, namen twee van Jakobs zonen, Simeon en Levi, de broers van Dina, hun zwaard, overvielen de nietsvermoedende stad en doodden er alle mannen.

26. Ook Hemor en zijn zoon Sichem doodden ze. Ze haalden Dina op uit Sichems huis en vertrokken weer.

27. Jakobs zonen beroofden de doden en plunderden de stad, omdat hun zus onteerd was.

28. Alle schapen en geiten, runderen en ezels en alles wat er in de stad en op het land te vinden was, namen ze mee.

29. Alle bezittingen van de bevolking namen ze mee, alle vrouwen en kinderen werden als gevangenen meegevoerd en de huizen werden volledig leeggeplunderd.

30. Toen zei Jakob tegen Simeon en Levi: "Jullie bezorgen mij hiermee niets dan ellende! Nu zal ik worden gehaat door de bevolking van dit land, de Kanaänieten en de Perezieten! Ik heb maar weinig mannen, dus als ze ons gezamenlijk aanvallen, zullen ze me verslaan en mij en mijn familie doden."

31. Maar ze zeiden: "Mocht hij onze zus dan als een hoer behandelen?"

»