Logo
🔍

Genesis 49 VB

« Jakobs laatste woorden

1. Daarna liet Jakob zijn zonen komen en zei: "Kom allemaal hier, dan zal ik jullie bekendmaken wat de toekomst jullie brengen zal.

2. Kom allemaal hier en luister, zonen van Jakob, luister naar jullie vader Israël.

3. Ruben, jij bent mijn eerstgeborene, als eerste geboren uit mijn kracht, de eerste van mijn nageslacht. Je bent de fierste en de machtigste.

4. Onstuimig ben je als het water van een bruisende bergbeek. Jij zult niet de voornaamste zijn, want je hebt het bed van je vader beslapen, mijn huwelijksbed heb je bezoedeld – hij heeft mijn bed beslapen!

5. Simeon en Levi lijken op elkaar: ze gebruiken allebei geweld.

6. Ik wil niet betrokken zijn bij de plannen die ze smeden, ik wil mijn eer niet verliezen door deel te nemen aan hun beraad. Want in hun woede hebben ze mannen vermoord en uit eigenzinnigheid hebben ze ossen kreupel gemaakt.

7. Vervloekt is hun woede, want die is hevig. Vervloekt is hun eigenzinnigheid, want die is wreed. Ik zal hen over Jakob verdelen, hen verspreiden over Israël.

8. Juda, jij zult door je broers worden geprezen, je hand zal op de nek van je vijanden zijn. Je eigen broers zullen zich voor je buigen.

9. Juda is een jonge leeuw, je verovert je prooi, mijn zoon, en keert terug. Hij gaat liggen, statig als een leeuw, een sterke leeuw. Wie zal zijn rust durven verstoren?

10. De scepter zal niet van Juda wijken, de heersersstaf zal niet wijken van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, aan wie de volken gehoorzaam zullen zijn.

11. Hij bindt zijn jonge ezel aan de wijnstok, zijn ezelsveulen aan de edelste wijnstok. Hij wast zijn kleren in wijn, zijn mantel in druivenbloed.

12. Zijn ogen zijn zo donker als wijn en zijn tanden zo wit als melk.

13. Zebulon zal aan de zee wonen, bij de schepen. Zijn gebied zal tot aan Sidon reiken.

14. Issaschar is een sterkgebouwde ezel die tussen twee lasten neerligt.

15. Toen hij zag hoe heerlijk de rustplaats was en hoe lieflijk het land, boog hij zijn schouders om zware lasten te dragen en slaafs werk te doen voor zijn meesters.

16. Dan zal zijn volk leiden als een van de stammen van Israël.

17. Hij is een slang langs de weg, een adder langs het pad, die het paard in de hiel bijt, zodat zijn berijder achterover valt.

18. – Op uw redding vertrouw ik, Heer.

19. Wat Gad betreft: hij zal door een roversbende worden aangevallen, maar uiteindelijk zal hij terugslaan.

20. Aser zal overvloed hebben. Hij zal lekkernijen leveren, geschikt voor een koning.

21. Naftali is een losgelaten hinde. Hij laat prachtige woorden horen.

22. Jozef is een vruchtbare boom, een vruchtbare boom aan een bron. Zijn takken groeien tot over de muur.

23. Hij werd fel aangevallen door boogschutters, ze beschoten hem vol haat.

24. Maar zijn boog bleef gespannen en zijn armen en handen werden gesterkt door de handen van de Machtige van Jakob, die de Herder en Rots van Israël is.

25. De God van je vader zal je helpen. De Almachtige zal je zegenen met zegeningen van de hemel boven, met zegeningen van de waterdiepte beneden en met zegeningen van borsten en moederschoot.

26. Je vaders zegeningen gaan de zegeningen van mijn voorvaders verre te boven, hoger dan de eeuwige bergen. Die zegeningen zullen op het hoofd van Jozef neerkomen, op de kruin van hem die onder zijn broers verkozen is.

27. Benjamin is een verscheurende wolf: 's morgens verslindt hij zijn prooi, 's avonds verdeelt hij de buit."

Jakobs dood en begrafenis

28. Dit zijn alle stammen van Israël, twaalf in getal, en dit is wat hun vader over hen zei toen hij hen zegende. Hij zegende ieder van hen met een eigen zegen.

29. Daarna droeg hij zijn zonen op: "Ik word nu bij mijn voorgeslacht verzameld. Begraaf mij bij mijn voorouders,

30. in de grot bij de akker van de Hetiet Efron in het veld van Machpela, bij Mamre in Kanaän, de grot die Abraham samen met de akker heeft gekocht van de Hetiet Efron om een eigen familiegraf te hebben.

31. Daar zijn Abraham en zijn vrouw Sara begraven, en Izaäk en zijn vrouw Rebekka. Daar heb ik ook Lea begraven.

32. Die akker met de grot is gekocht van de Hetieten."

33. Nadat Jakob zijn zonen deze laatste opdracht had gegeven, trok hij zijn voeten terug op het bed en stierf. Hij werd bij zijn voorgeslacht verzameld.

»